Verzamelde gedichten(1966)–Gerard den Brabander– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] Het eerste Ik zit zo vredig hier en afgelegen en aarzel aan de rand van 't nieuwe jaar. Ik zie jong volk over de verse wegen en in de kamer, met een glimlach, haar, het meisje, zich op de muziek bewegen van een klein lied en van een klein gebaar. Nú schuiert God de wereld met zijn regen en lacht de zon de duisternissen klaar. Al wat er triestig was in het verleden, het loutert tot een glimlach en wordt klein. Een lichte dans omvat mijn lichter leden en op mijn lippen bloeit een lief refrein: het leven tiert op kleine tederheden; het zal alleen maar lied en liefde zijn. Vorige Volgende