Verzamelde gedichten(1966)–Gerard den Brabander– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Vader en kind in de trein Zo zit hij dan gebogen over 't kind, ineengedoken tot alleen maar hoeder, en weet zich slechts de vader, maar 't vermoeden dat wie zó waakt en, wakend, zó bemint, zijn eigenlijke wezen omvormt, wint: zijn lichaam is zó wonderlijk te moede; de lust rijpt tot de liefde van een moeder: één week omarmen, dat op voeden zint. De wagen danst zo gonzend op de lijn; er wanklen schuchtre liedekens door 't brein: Do-do mijn kind, ga nu maar rustig slapen. Daarbuiten in de weiden lopen schapen; op witte voeten lopen witte schapen... Je vader zal de zoetste moeder zijn. Vorige Volgende