die
deze expeditie in het land der blinde heidenen waagt, onder ogen, wanneer hij
zich vermeet zijn blikken te laten gaan over de in Nederland verboden film The Green Pastures? Gij zult het nauwelijks kunnen raden, maar
toch is het zo: een bijzonder merkwaardig en alleen voor mensen met een bij
voorbaat verontrust geweten ‘aanstotelijk’ stuk kinderlijke verbeelding;
kinderlijk, d.w.z. primitief-menselijk en primitief-zedelijk, leerrijk voor een
ieder, die het kind in zich nog niet volkomen heeft verloochend of meent in
ieder opzicht aan het kind in de volwassene ontsnapt te zijn. En het is nu juist
deze film, die het publiek hier te lande officieel niet mag zien, omdat de
eerbied voor de godsdienst er door zou kunnen worden verminderd! Zonderlinger
oordeel werd zelden door een keuringscommissie uitgesproken. Men moet, in deze
lijn doorredenerend, ook het bekende Gentse altaarstuk, waarop de Vader in
anthropomorphe gedaante is voorgesteld, ten strengste verbieden; men moet een
groot stuk Christendom, dat zonder de primitieve vermenselijking van de Godheid
en zijn attributen ondenkbaar is, aan het indiscrete oog onttrekken; en men moet
onmondig verklaren alle degenen, die anthropomorphe voorstellingen in hun leven
toelaten, en dat zijn er zeer velen.
In de negerfilm The Green Pastures, door de schrijver van het
gelijknamige toneelstuk, Marc Connelly, in samenwerking met William Keighley
gemaakt, die men ook als een documentair van de negerpsychologie zou kunnen
beschouwen (al blijft het de vraag of men de anthropomorphe Godsvoorstelling van
negers in het filmbeeld werkelijk kan vangen), heeft men een voorbeeld van een
primitief Christendom, zoals dat ook uit de negrospirituals naar voren komt.
Inderdaad; maar sedert wanneer is de primitieve Godsvoorstelling oneerbiedig?
Wie heeft het recht ons de kennismaking te ontzeggen met een conceptie van het
Oude Testament, zoals die uit de fantasie der Zondagsschool (al dan niet van
negers) wordt geboren? Het Oude Testament is nu eenmaal rijk aan taferelen, die
de kinderziel bezig houden om het tafereel zelve; het is een van die heilige
boeken, die overlopen van driftige vitaliteit, en het ligt daarom voor de hand,
dat het kind en de ne-