Constant van Wessem
aan
Menno ter Braak
Hilversum, 7 augustus 1926
Hilversum, 7 Aug. '26
Dalweg 15
Waarde Heer Ter Braak
Hartelijk dank. Uw artikel heeft nu zeker aan duidelijkheid gewonnen, dunkt me. Van Franken, noch van Juffr. de Roos hoorde ik iets. Het is feitelijk een ongelukkige tijd, deze vacantie-tijd. Ik ben al heel tevreden als het nummer nog in September komt.
Wat dunkt u van dit Credo, voorin het nummer geplaatst:
Beste groeten
Gaarne houd ik mij voor verbetering aanbevolen.
t. à v.
C. van Wessem
Wij gelooven in den film.
n'en déplaise dominee Kersten; |
n'en déplaise de bioscoopwet; |
n'en déplaise zekere Stem-mers en de kunstaesthetelingen; |
n'en déplaise ook zijn eigen fouten, afdwalingen en verwarringen; |
omdat hij jong is; |
omdat hij bewezen heeft een kracht te bezitten die bestaat en die door geen enkel moreel of aesthetisch protest te niet is te doen, een kracht, die alleen zuiverder gericht moet worden, niet vernietigd (wat ook niet zou gelukken); |
omdat hij de jongere generatie ter harte gaat, uit de overtuiging dat in den film een specifiek 20e eeuwsche volks-kunst aan het worden is, die aandacht, toewijding en scheppingskracht verdient (niet fraai, dit besluit). |
(deze alinea moet u maar een beetje meer ‘manifest’ maken!) |
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum