Menno ter Braak
aan
S. Tromp Meesters (Arnhem)
Den Haag, 9 juli 1937
Den Haag, 9 Juli 1937
Kraaienlaan 36
Den Weled. Gestr. Heer
Mr. S. Tromp Meesters
Stationsplein 13
ARNHEM
Zeer geachte Heer Tromp Meesters
Door dezen wil ik U de gedurende ons onderhoud van gisteren gedane toezegging bevestigen, welke inhoudt, dat het U vrij staat kennis te nemen van de door mij aan mevr. Douwes Dekker-Post van Leggeloo verstrekte afschriften van de correspondentie Multatuli-Van der Hoeven. Deze toezegging houdt verder in, dat het U vrijstaat, ter behartiging van de belangen van mevr. Douwes Dekker, zoo noodig den dag na het verschijnen van het bewuste Aug. Nummer van Groot-Nederland door publicatie te doen blijken, dat U de correspondentie reeds eerder hebt kunnen bestudeeren. Mijn eenige voorwaarde hierbij is, dat de volgende zin <letterlijk> in deze publicatie wordt opgenomen: ‘Dr. Menno ter Braak heeft aan mevr. Douwes Dekker op haar verzoek van te voren inzage gegeven in de correspondentie Multatuli-Van der Hoeven, ten einde het haar mogelijk te maken onmiddellijk na het verschijnen van het Aug. Nummer van Groot-Nederland van haar standpunt te doen blijken.’
Ik acht deze vermelding noodzakelijk om het publiek een duidelijk beeld te geven van de wijze waarop een eventueele ‘omgaande’ reactie Uwerzijds mogelijk is geweest.
Uw andere verzoek, inhoudende, dat ik het door mij bijeengebrachte materiaal reeds voor de publicatie ter beschikking van Mevr. Douwes Dekker zou stellen, kan ik, na rijp beraad, tot mijn spijt niet inwilligen. Ik acht het billijk, dat mevr. Douwes Dekker kennis draagt van de documenten zelve, omdat die haar zoo in het bijzonder aangaan, maar zulks geldt niet voor mijn commentaar erop. Ik heb trouwens evenmin gevraagd om kennis te mogen nemen van het door mevr. Douwes Dekker bijeengebrachte ‘tegenmateriaal’; ik neem echter aan dat het belangrijk genoeg zal zijn om ook los van het mijne te worden gebruikt. Ten overvloede wil ik U nogmaals verzekeren, dat ik van mijn documentatie, voorzoover zij ten ongunste van ‘Edu’ zou kunnen strekken, slechts met de grootste soberheid gebruik heb gemaakt.
m.b.gr. en hoogachting,
Doorslag: Den Haag, Letterkundig Museum