Menno ter Braak
aan
H.J. Pos
14 oktober 1939
[fragmenten]
... Zooeven las ik mevr. De Vries-Bruins mij door de telefoon je brief voor, waarin je als voorzitter van het Comité van Waakzaamheid bedankt. Ik kan niet anders zeggen, dan dat ik dit besluit, waarvan ik de motieven natuurlijk volkomen respecteer, bijzonder betreur en dat ik mij de bestuursvergaderingen van het Comité, ja zelfs het Comité als geheel niet goed kan voorstellen zonder je voortreffelijke, echt humanistische leiding. Het is mij op dit oogenblik niet duidelijk, wie je plaats waardig zou kunnen innemen. Uit je brief maak ik echter op, dat je in het bestuur zitting blijft hebben, zij het dan niet als voorzitter. ...
... Wil het Comité in de nabije toekomst nog in staat zijn vruchtbaar werk te verrichten, dan moeten m.i. niet juist op dit moment praatjes over ‘het terugtreden van communistisch gezinden’ of soortgelijk fraais worden bevorderd door een zoo officieel gebaar. Ik zelf geneer me genoeg, dat ik, door voor mijn conscientie het samengaan met Stalin-communisten volstrekt onmogelijk te achten, den indruk kan maken van iemand, die het burgermansstandpunt van E.d.D. is gaan ‘steunen’, en ik hoop daarover zoo spoedig mogelijk ergens iets duidelijks te schrijven. Het zou mij bijzonder spijten, als je aftreden op dit crisismoment suggesties in de andere richting zou uitlokken...
Origineel: Amsterdam, UB UvA (archief Pos). Fragmenten geciteerd in: Peter Derkx, H.J. Pos, 102.