Menno ter Braak
aan
E. du Perron en Elisabeth de Roos
[Tussen 8 en 14 februari 1935]
Beste Eddy en Bep
Hierbij de ‘Brief aan een Vijandin van het Tooneel’, die, als Bep er geen bezwaar tegen heeft, voor in De Pantserkrant zal verschijnen. De belijdenis over het tooneel heb ik gecombineerd met het venijn voor in, Paul Koster, dat ik er toch al bij had willen voegen. Waarschijnlijk gaat het toch gedeeltelijk nog wel langs Beps bezwaren heen, maar ik heb gepoogd zoo eerlijk mogelijk mijn fouten te erkennen zonder de impuls te verloochenen. Een proces met den heer Koster, die nog in groote welstand te Parijs leeft, zou mij zeer aangenaam zijn. - Dat Mary in haar nobel weg zeilen een ‘wonde plek’ is, voel ik zelf heel goed. Dit heele slot bevalt me trouwens niet, en ik hoop het geheel te veranderen... als het me nog lukt weer in den ‘roes’ te komen. Overigens is zij niet ontstaan omdat ik een vrouw noodig had, maar omdat ik een secretaresse ‘zag’, die mij tevens als contrapunt voor Pankov kon dienen, n.l. om zijn meer intieme kant op te vangen. Maar het slot is in die richting geloopen, en het is inderdaad niet goed zoo.
‘Ilse’ is inderdaad sedert jaar en dag met een handelaar in tweedehands-automobielen gehuwd, en heeft een 2-ling geworpen, die mij aangekondigd werd met een gedrukt formulier: ‘Hurra, unsere Zwillinge Heinz und Rolff sind da!’ Wil je aan deze formule s.v.p. bij gelegenheid denken? Het kan ook voor een 1-ling...
Wat Eddy over mijn ‘zakenmanschap’ vertelt, is beslist geboren uit zijn laatste krachtmeting met ‘Ducroo’, evenals zijn polemiek tegen mijn ‘gewoonheid’, die, dacht ik, beëindigd was en nu, voor mijn gevoel over woordenquaesties, weer schijnt te moeten ontbranden. Ik heb dan misschien de aan Wijdenes verweten faciele paradoxen weer laten hooren, want ik begrijp anders niet, dit Eddy dit probleem zoo kan misverstaan. Dat ik er in de polemiek tegen Marsman niet weer op inging, komt, omdat ik werkelijk tegenover dit goedkoope gelul over hiërarchie, die-er-toch-heusch-wel-moet-zijn-aangezien-Marsman-het-wil, geen enkele behoefte aan voel mijzelf te herhalen. Tegenover jullie kan ik dit probleem verder doordenken, niet tegenover Henny met zijn absoluut chaotische spraakverwarring op dit gebied. Ik wil toegeven, dat daardoor ook de polemiek van mijn kant niet beter werd; ik voelde het geheele debat trouwens doorloopend als iets, dat mij vlak na het Démasqué geboeid zou hebben en mij nu siberisch liet. Het panopticum van Eddy vond ik overigens evenmin geslaagd als mijn eigen stuk; het leek me weinigzeggend en ook iets te faciel. Omdat ik partij was, liet ik het, behalve aan Vestdijk, ook aan Wim lezen, die het beide met mij eens waren (ik zeg er dadelijk bij, dat Wim mijn stuk ook vrij beroerd vond!). Natuurlijk ben ik voor plaatsing; maar ik voel het niet als raak, zooals Beps protest tegen mijn tooneel. Trouwens, waar haal je toch de onzin vandaan, dat ik mij ‘gewoon’ zou voelen als de Lang?? Ik ben een hyperintellectueel, maar daar gaat het niet om bij de ‘gewoonheid’; het gaat om de vraag, of de onderscheiding ook een rangcriterium is! En dat punt wordt door Henny zoo idioot goedkoop aangepakt, dat ik er niet nog eens op inga. Maar het is mij
onbegrijpelijk, dat jij op dit punt voortdurend langs me heen denkt.
Veel pleizier gehad over de ‘strafste lullax’ van Jany, die mij lang niet zoo gek leek als de Deirdre-verhaaltjes! Voor mijn gevoel is het alleen bijzonder ‘gek’ geschreven, maar ik zweer je: ik heb het na stevig lezen en ontzwachtelen van den tekst begrepen; het is je reinste mystiek, als zoodanig ‘noch nicht einmal oberflächlig’, maar in het genre Jany m.i. wel te accepteeren. Als tooneel is het zeker minder geslaagd als De Pantserkrant.
Slauerhoff heeft ons werkelijk finaal aan de laatste rotzooi geholpen, die op dit moment nog ontbrak, nu de Vlamingen gaan spelbreken. Hij heeft de bekoorlijke handigheid gehad, Vic te schrijven, dat Vestdijk, jij en ik zijn aftreden als redacteur wenschten, wat (behalve gewoon gelogen, want ik heb hem minstens vijfmaal gezegd, dat ik Vic niet desavoueeren wilde om wat hij in de N.R.C. prutst) uitermate rampspoedig kan zijn voor het bestaan van Forum. Vic wil nu aftreden, en onder deze pressie van Slau acht ik me absoluut verplicht mij met hem solidair te verklaren; want aan een intrige, die ons voor een fait accompli stelt, doe ik niet mee. Als ik geweten had, dat Slau misbruik maakte van particuliere gesprekken om eenvoudig zijn willetje door te drijven (tegen alle redelijkheid in), dan had ik hem op zijn eersten brief over Vic geantwoord, dat er voor mij geen probleem van Vriesland bestond. Mijnheer Slauerhoff zit nu in Parijs en mijnheer ter Braak mag de zaak weer lijmen, om aan mijnheer Dirk Coster niet de lol te bezorgen van een verpletterd Forum. Het is weer een leuke historie van persoonlijke kift en persoonlijke succesjes, waarbij de avonturier zich merkwaardig blijkt te interesseeren voor de kleine dingen van het vaderland. (Lees Slau s.v.p. letter voor letter voor, wat ik hier over hem schrijf. Hij mag het gerust weten.)
Voorspoed met ‘Ducroo’!
Hart. gr. 2×2 jullie Menno
Gewoon
Ant zegt juist tegen me, dat ze mij niet getrouwd zou hebben als ik gewoon was geweest en dat ze niet met mij zou kunnen samenleven als ik niet gewoon was. Misschien ‘zit’ er wel iets in die paradox; althans ik voel erin, wat ik onder ‘gewoon’ versta.
‘Na, Nietzsche u.s.w. ist beinahe gar nichts dagegen’, beteekent: ‘nou, Nietsche en zoo is bijna niks daarbij vergeleken’. Na ist arisch!
Origineel: particuliere collectie