Hun volksaard, hun folklore
Het raadselachtige hoekje van Europa
WIJ HEBBEN reeds melding gemaakt van het a.s. optreden van het Baskische gezelschap Eresoinka, dat a.s. Maandag in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen een gala-avond geeft, gewijd aan de Baskische nationale kunst: dans, zang, folklore.
Het optreden van deze Baskische dansers- en zangersgroep hier te lande geeft ons aanleiding eenige bijzonderheden mede te deelen over dit merkwaardige volk, dat de zaak der Republiek trouw is gebleven en dat daar ook helaas zeer zwaar onder geleden heeft.
Het Baskenland draagt, gelijk de overige naties, waaruit Spanje is samengesteld, alle kenmerken van een echte natie. Het bewoont een afgesloten gebied, heeft een eigen taal, heeft zijn cultuurtradities tot rijpe ontwikkeling gebracht en heeft een eigen volkshuishouding. De Baskische natie is klein. Zij strekt zich uit over het grondgebied van vier Spaansche provincies: Biskaye, Guipuzcoa, Alava en Navarra.
Het land beslaat 'n oppervlakte van 75.000 km2 en heeft een bevolking van ongeveer 1.000.000 zielen; maar deze geringe oppervlakte en dunne bevolking wordt gecompenseerd door arbeidzaamheid en de stuwkracht van haar economische, sociale en geestelijke vitaliteit. De Republiek heeft het Baskische volk zijn nationale vrijheid weergegeven. In een plechtige zitting besloot het Parlement met algemeene stemmen op 1 October 1936 tot de instelling van het Baskische statuut. 10 dagen later kwamen de gemeenteraden bijeen in Guernica onder den historischen vrijheidseik, die thans met geheel Guernica met den grond gelijk is gemaakt. Tot President werd verkozen de katholieke en Baskische nationalist Aguirre. Het oude Baskenland, het oudste van Europa met zijn democratische en Christelijke tradities was weer opgestaan.
Zooals men weet, is de afkomst van dit volk nog steeds raadselachtig; zoowel de linguïsten als de folkloristen staan voor een onopgeloste vraag; in ieder geval behooren de Basken niet thuis in de Indoeuropeesche volkerenfamilie, zooals uit dit stukje volkspoëzie wel blijken kan:
Hetgeen wil zeggen:
‘Witte ringduif spreek. Waar gaat gij heen? Naar alle bergwegen van Spanje. Ze zijn bedekt met sneeuw. Uw verblijf voor dezen avond. Ge krijgt het in ons huis. De sneeuw maakt mij niet bang. En ook de duisternis van den nacht niet. Maar voor u, mijn lief, ben ik bang. Die vrees koester ik dag en nacht. En ook de verlaten bosschen boezemen mij vrees in. De ringduif is schoon in de lucht, zij is op tafel nog schooner. Maar uw gelijke, mijn lief, is in Spanje, neen nergens onder de zon te vinden’.
* * *
Het gezelschap ‘Eresoinka’ is heden in de residentie aangekomen; wij hebben gelegenheid gehad de leiders van het ensemble even te spreken. Zij maken een energieken en doelbewusten indruk, vertellen met groote genegenheid over hun land, hun folklore, hun geschiedenis.
De verdeeling van het programma, aldus werd ons gezegd, maakt het mogelijk zoowel een zuiver folkloristisch, ‘volksch’ element als het meer tooneelmatige element in de Baskische kunst naar voren te brengen. Men opent met den ‘Zorijonak’, gelukwensch, gespeeld op nationale fluiten met drie gaatjes. Daarna komen volksdansen, die betrekking hebben op het volksleven (vaandelgroet, degen- en hoepeldans, etc.), en Baskische liederen, waarvan de melodie, wortelend in het volksleven, gearrangeerd werd door Baskische componisten. Volksdansen met gedeeltelijk religieuze strekting besluiten dit deel van het programma.
Na de pauze komt dan het meer tooneelmatige deel aan de beurt, waaronder vooral ‘Kaxarranka’ (De Visschershaven) te noemen valt.
De Basken beloonden zich zeer tevreden over de ontvangst, die hun gisteren in Amsterdam te beurt is gevallen. En met eenigen weemoed slaan zij onze vrijheid gade; de vrijheid, die hun voorloopig niet meer is beschoren.