Oranje
Tooneelspel van Frans de Prez
Gezelschap De Bouwers
Frans de Prez behoort tot de tooneelschrijvers, wier werken talrijk zijn, maar zelden gespeeld worden. Dit stuk ‘Oranje’ schreef hij reeds in 1931 en het was het toeval van het Vorstelijk huwelijk, dat hem de kans gaf het opgevoerd te krijgen. Voor den heer De Prez verheugen wij ons daarover oprecht, maar dat wij meer dan goede bedoelingen in zijn tooneelspel ontdekken, kunnen wij helaas niet beweren. Daarvoor is dit werk te zwak, te conventioneel, te spreuk-achtig en onpersoonlijk. De menschen leven niet, zij zijn alleen plechtige tirades van woorden en nog eens woorden, niet zonder een zekere formeele vaardigheid aan elkaar geschakeld, maar verstoken van dramatisch bloed en vuur. Ik zeg dit met leedwezen, want wat De Prez schrijft, draagt het stempel van oprechtheid.... die helaas in den tooneelvorm bijna onbegrijpelijk naïef aandoet.
Zou deze man op de planken Willem van Oranje zijn geweest? Deze man, die daar staat te preeken tegen Anna van Saksen (een historisch bovendien zeker niet faire voorstelling van zaken)? Deze man, die eigenlijk een negatief is, uitgespaard op een omgeving van Luthersch, Calvinistisch en Paapsch? Waar is zijn staatsmanschap, waar zijn zijn toch zeer reëele belangen bij den strijd tegen Alva? En is het aannemelijk (laat staan door De Prez ergens aannemelijk gemaakt), dat deze man ten slotte uit zijn weifelingen door Juliana van Stolberg wordt opgeheven als een klein kind, dat men bemoedigend toespreekt? Neen, De Prez, het voorspel tot den Tachtigjarigen Oorlog zag er een weinig anders uit, zooals Anna van Saksen er een weinig, anders uitzag dan gisteravond op het tooneel! Deze zwakke, theoretische ideaalfiguur Oranje is getrouw gespiegeld volgens de begrippen van de geschiedboekjes der jeugd, maar meer is er niet van terecht gekomen. Ik moet trouwens den tooneelschrijver nog zien, die van deze gecompliceerde persoonlijkheid werkelijk een overtuigende, psychologisch gefundeerde karakteristiek weet te geven! Men zou echter ook met iets minder tevreden zijn, maar De Prez komt daaraan niet toe, alle goede bedoelingen ten spijt.
De opvoering van dit stuk kon uiteraard ook al bezwaarlijk overtuigen. Onder regie van dr Wijnand Frans heeft een gezelschap beroepsacteurs en dilettanten er een meerendeels correcte, maar vrij kleurlooze interpretatie van gegeven. De Willem van Oranje van Willem van der Hoog beheerschte bewonderenswaardig zijn zware rol, maar hij was op den duur monotoon en te zalvend, vooral in de laatste acte. Meer leven zat er in Minny Erfmann's Anna van Saksen; ook Carolina van Dommelen als Juliana van Stolberg was goed. Verder noem ik uit de talrijke (deels geroutineerde, deels dilettantische) medewerkenden nog Albert v.d. Veghte in een dubbelrol (secretaris van den Prins en Lodewijk van Nassau) en Vincent Berghegge eveneens in twee rollen, nl. als oude man en als secretaris van Granvelle. Het klopte meerendeels heel best, maar daarboven kwam het spel ook nergens uit.
Een volle zaal en veel applaus.
M.t.B.