Onsterfelijkheid van het theater.
Ik geloof aan de onsterfelijkheid van het theater. Het is de zaligste schuilplaats voor de velen, die hun jeugd heimelijk in den zak gestoken hebben en zich daarmede uit de voeten gemaakt, om tot aan hun levenseinde verder door te spelen.
Tooneelspeelkunst is echter tegelijkertijd de bevrijding van de conventioneele comedie van het leven, want: niet veinzen is het wezen van den tooneelspeler, maar openbaren. Wij kunnen over den Oceen vliegen, hooren en zien, maar de weg tot onszelf en tot onze naasten is bijna onbereikbaar ver. De tooneelspeler is op dezen weg. Met het licht van den dichter daalde hij af in de nog onbekende afgronden van de menschelijke ziel, zijn eigen ziel, om zich daar op geheimzinnige wijze te transformeeren en met handen, oogen en mond vol wonderen weer op te duiken. Hij is beeldhouwer en beeld tegelijkertijd. Hij is de mensch aan de grens tusschen werkelijkheid en droom en hij staat met beide voeten in beide werelden. De autosuggestieve kracht van den tooneelspeler is zoo groot, dat zij niet alleen innerlijke ziels-, maar ook uiterlijke lichamelijke veranderingen teweeg kan brengen zonder technische hulpmiddelen.
En wanneer men aan die veelbesproken wonderen denkt, die zich ten allen tijde en in alle oorden geopenbaard hebben, waar eenvoudige menschen de Passie met zoo sterke fantasie beleefden, dat hun handen en voeten wonden vertoonden en dat zij werkelijk bloedige tranen weenden, dan kan men beseffen in welke raadselachtige gebieden de tooneelspeelkunst leiden kan. Dit is hetzelfde proces, dat Shakespeare beschrijft, waar hij zegt, dat de tooneelspeler zichtbaar zijn geheele wezen veranderen kan en om een gefantaseerd noodlot weenen en laten weenen kan’.
* * *
Naar aanleiding van de komst van prof. Max Reinhardt naar Nederland, heeft zich zoowel te Amsterdam als in Den Haag een eere-comité gevormd.
In het Haagsch Comité hebben zitting genomen de wethouder voor Kunst en Onderwijs, prof. ir C.L. van der Bilt; de chef der afd. kunsten en wetenschappen, van het Departement v. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, P. Visser; Henri Asselin, président de l'Association de la presse étrangère aux Pays Bas; mr J.J. van Bolhuis, voorzitter Haagsche Journalisten Vereeniging; jhr Jan Feith, mr E. Hymans, commissaris Gebouw v. Kunsten en Wetenschappen; E. de Lang, directeur ‘Het Vaderland’; mevrouw Annie van der Lugt Melsert - van Ees, tooneelspeelster; Cor van der Lugt Melsert, dir. ‘Hofstad-Tooneel’, intendant Italiaansche Opera; H.T. Lijsen, tooneelredacteur ‘Haagsche Courant’; dr J. Meihuizen, intendant Gebouw v. Kunsten en Wetenschappen; dr W.W. van der Meulen, oud-wethouder kunst en onderwijs, lid der Schouwburg-commissie; C.M. Schilt, hoofdredacteur van ‘Het Vaderland’; A.W. Sijthoff; dir. ‘Haagsche Courant’; mr B.I.D. Zubli, lid hoofdbestuur Nederlandsch Tooneelverbond, voorzitter afdeeling 's-Gravenhage.