vereenvoudigde voorstelling van zijn bedoelingen. De plastische beweging is oorzaak en daarom hoofdzaak van de kunstemotie; immers de zang is beperkt tot decoratie, auditieve opvulling, niet bestemd voor explicatie. De zin schuilt in het visuele, meer dan in het gezongen woord, al is de verhouding wisselend. En vóór alles is de herwonnen concentratie hier beknoptheid in de tijd. De beweging, de kleur mag niet vervelen; de herhaling wordt gebroken door de inschuiving van een nauwelijks merkbare pikanterie. Aldus heeft dit veredelde cabaret het patent van bijna logische zinrijkheid in een kort ogenblik van aanschouwen; daarin geeft het meer levenslijnen dan een gedetailleerd psychologisch drama. Het mag daarom ‘expressionistisch’ heten, niet alleen in zijn picturale middelen, maar ook in zijn uitdrukkingswijze van ‘het’ leven.
Niet alle nummers van het programma droegen dit stempel van hoge kunstzin. ‘Hollaendische Fayence’, ‘Im Monat Mai’ b.v. deden sterk denken aan het effect-om-het-effect der revue-scène, al was dit effect hier zo zuiver mogelijk gestyleerd. ‘Die Zwerge’, ‘Die Dame, Kutscher und Amor’, ‘Die Traurige Prinzessin’ hebben echter daarbij de ironische zin der beweging, die door zichzelf te parodiëren zijn werkelijkheid aangeeft.
De prachtige eentonigheid der twee litaniën ‘Und das Leben siegt....’ en ‘Die Ewige Frage’ zette de traditie der ‘Wolgaslepers’ voort. Vanwaar stamt de zware melancolie uit deze stemmen, wier russisch voor ons slechts muzikaal, geen verstandelijk begrip meebrengt en wier duits zo mogelijk nog onverstaanbaarder is? Hier overheerst het auditieve element het visuele, dat geheel tot roerloosheid is gebracht; wij horen het gezicht.....
De heer Jushny is een uitstekend, hoewel weinig vlot conférencier, wiens humor de stijl van de avond niet verstoort. Want deze kunst is fragmentarisch te genieten; ter afwisseling is het bovendien origineler een balspel te spelen, dan haagse hopjes te kauwen.
10 oktober 1925
M.t.B.