hen de éne band: Efficiency.
En Europa, de aloude moeder, lachte vertederd. De bastaard werd vertroeteld. Om hem genoegen te doen, leerde zij shimmy. Zij ging zich algemeen ontwikkelen. Hendrik Willem van Loon lichtte haar voor over de gang der geschiedenis. Prentice Mulford en Ralph Waldo Trine bevredigden haar smachtend gemoed.
Zij duldde Dalmeyer's instituut voor Zelfontwikkeling en noemde een technische vakschool Hogeschool...
Zo verkocht de bastaard zijn aloude moeder voor dertig zilverlingen (tegen dollarkoers) aan H.M. de Efficiency.
Met een verbitterd hart gedenken wij James Monroe, omdat hij ons aller moeder Europa in grote benauwdheid heeft gebracht. Zij is stervende; die waarheid ligt op straat en vooral zaterdagavond in de Kalverstraat. Maar ook voor een stervende springt men in de bres, wanneer men haar liefheeft en de waanzinnige hoop koestert, haar leven te redden of althans te rekken. Daarom is een zaak het schoonst, als zij verloren schijnt.
Maar er moet hoop zijn, omdat er leven is. Sterven is ook leven. En het leven van de Geest is eeuwig leven. Daarom moet de cultuur van het oude Europa verdedigd worden tot de laatste adem.
De Geest maakt levend, het Amerikanisme doodt. Het Amerikanisme maakt de mens tot een doelloze machine, tot een deugdzame-om-de-beloning, tot een petroleumspeculant, tot een rommelige en stijlloze filmvertoning, tot een afgesleten geldstuk. Het doortrekt alles, slijpt alles af, bederft alles tot in de grond; de politiek, de ethiek, de kunst, de religie, de wijsbegeerte, het toneel, de gehele cultuur.
De platte democratie, die geen edel-democratie meer kan zijn, het straatjongens-actualisme, met Ku-Klux-Klan allures, dat geen edel-fascisme meer kan zijn, de fatsoenlijkheidsmoraal, die geen ethos meer kan zijn, de techniek, die zich verbeeldt te zijn, de femelarij, die geen belangloze religie meer durft te zijn, de film, die