Henriette Roland Holst-van der Schalk
De Voorwaarden tot Hernieuwing der dramatische Kunst
W.L. & J. Brusse, Rotterdam, 1924
Wie de voorwaarden tot hernieuwing, op welk gebied ook, wil vaststellen, heeft eerst het organisch-gewordene na te speuren in zijn ontwaken, bloeien en afsterven, om daarin de primitieve drift van het aanvankelijke, de harmonie van het hoogtepunt en de destructieve elementen der ontbinding te onthullen en die factoren in een bepaalde verhouding te brengen tot het object, dat de herleving behoeft. Aldus bindt men de toekomst aan het verleden, door haar uit het verleden af te leiden.
Het doel van deze samenvatting van dramatische stromingen is ook zeer stellig de toekomst; het verband met het verleden is daarbij echter niet verloren. De levensbeschouwing van Mevr. Roland Holst brengt mee, dat de ‘commerciële’ ontwikkeling van het toneel haar onmogelijk kan voldoen. De dramatische kunst heeft dus even dringend hernieuwing nodig, in de revolutionaire zin, als de maatschappij; en de gevolgtrekking van een collectivistisch, in wezen historisch-materialistische, interpretatie is, dat de dramatische hernieuwing samengaan zal met, resultaat zal zijn van de sociale revolutie. Het proletariaat zal zijn levensspanningen, die een dergelijke omkeer meebrengt, omzetten in dramatische activiteit en langs deze weg zal een hervorming van het toneel, door het fundamenteel om te zetten, misschien mogelijk zijn. Van een schouwburg-vertoning moet het weer worden een ‘feestelijk hoogtepunt’, een massale uitdrukking van de verlangens, die in de mensheid leven en zich pogen te verwerkelijken.
Mevr. Roland Holst is niet alleen in haar kunst visionair; zij vermag ook in een cultuurhistorische studie te ‘zien’. Men vergelijke, hoe zij in haar boek over Jean Jacques Rousseau Thérèse, de proletarische vrouw van de burgerlijke ideoloog, terecht of ten onrechte, maar met de overtuiging van een medestrijdster, in ere tracht