De Propria Curesartikelen 1923-1925
(1978)–Menno ter Braak– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 138]
| |
Gastspiel Alexander Moissi
| |
[pagina 139]
| |
samenleven met Jennifer, zijn vrouw, tekent, is plotseling het onbarmhartige van zijn ontleding verdwenen; dit huwelijk wordt, ter wille van het contrast, een onaantastbaar geluksaxioma, waaraan de ‘demagogische’ bedoeling van de auteur behoefte heeft. En omdat dit het werk is van Shaw, die de architectuur van het toneelstuk als géén ander verstaat, valt dit gebrek, misschien met evenveel recht een deugd te noemen, niet op. Maar de geboren moralist karakteriseert het typerend; men kan zich een dergelijk ondoorzocht probleem bij Schnitzler bezwaarlijk voorstellen! Moissi had hier de kleine rol van de zieke schilder te spelen. Zijn opvatting bevestigde mij in de verleden week over zijn talent uitgesproken mening, waarop ik dus niet verder behoef terug te komen. Deze moderne bohémienfiguur lag hem beter dan de koning uit Grillparzer's drama, waarin hem de gevaren der retoriek te vaak bedreigden. De stervensscène, met de bekende geloofsbelijdenis van de estheet, was een hoogtepunt van zijn begaafdheid. Else Mauhs als het dappere vrouwtje, waaraan Shaw al zijn tederheid zonder sarcasmen wegschonk, overwon niet altijd de conventionele vorm; misschien eigent een gecompliceerde figuur zich voor haar beter. Van de elkaar beconcurrerende doktoren, afgrijselijk vooruitzicht voor de med. stud., die allen een goed type creëerden (meer dan een type is bij Shaw's schromelijke overdrijvingGa naar voetnoot1) niet mogelijk) moeten moeten Heinz Hilpert als Ridgeon, in wie het eigenlijke dilemma zich voltrekt en Karl Schramm Dunckler als een humoristische Patrick Cullen genoemd worden.
18 oktober 1924 M.t.B. |
|