ga men zelf aanschouwen, want meer te zeggen is verraad.
Constant van Kerckhoven is een onbetaalbaar beetgenomen auteur van detectiveromans, die zich ook zonder zijn Half Watt Kaart, als geniaal komisch talent weet te handhaven. Hij bedreigt en wordt bedreigd, schiet en wordt beschoten, alles met zijn bekende, onverstoorbare zelfbeheersing. Naast hem deinzen zijn medespelers naar het tweede plan. Willy Haak is een vaardige quasi-reportster, Ben Groeneveld een liederlijk lelijke kluizenaar, Chapelle een doortrapte burgemeester, Carel van Hees een kostelijke oude heer. Zij hebben zich met een apart stelletje boeven omringd, die in Mien van Kerckhoven, Kaart en Sterneberg waardige representanten vinden; Lobo als Inspecteur blijkt al geen haar beter.
De portier en zijn eega (de Gruyter en Truus Spitzen), benevens de ook al suspecte Weduwe van Julia de Gruyter zijn daarentegen niet vrij van dilettanterigheid. Men oordele verder zelf en onderzoeke vooraf de slagvaardigheid van zijn associatievermogens.
Deze farce, door Dirk Witte zeer vlot vertaald, zal voor Comoedia ongetwijfeld een nieuw succes worden.
29 maart 1924
M.t.B.