Gastspiel Paul Wegener
Walter Hasenclever, Der Sohn
Voor degene, die Hasenclever uit zijn gedichten kende, is deze avond ongetwijfeld een teleurstelling geweest. De dichter Hasenclever is een in alle betekenissen ‘modern’ man, de toneelschrijver is het geenszins. Uit de vloed van onwezenlijke en schimmige symbolen, die een probleem stellen, dat in deze algemeenheid zeker geen probleem meer is, heeft hij geen drama gecomponeerd, dat door waarachtigheid of nieuwe visie ontroert. Want enkele prachtige, maar zuiver lyrische elementen, vormen samen nog niet de gespannen eenheid, die voor het drama beslissend is, met name voor een symbolisch drama als dit niet rijpe en tegelijk al verouderd aandoende werk. Immers symbolisch werd het door Hasenclever bedoeld en hij verduidelijkte deze strekking hier en daar door uiterst banale effecten. Het conflict tussen de tomeloze levensbegeerte van de zoon en de tot ethica verstarde begrippen van de vader moest in zijn algemeenheid gezien worden; en juist als zodanig kunnen wij het niet meer aanvaarden, omdat het opgehouden heeft cultuurprobleem te zijn. Wij verbinden niet meer onmiddellijk de categorieën ‘dwang’ en ‘slaafsheid’ aan de verhouding van vader tot zoon; dat Hasenclever desalniettemin deze ‘strijd’ bewust tot symbool proclameerde, schijnt mij de hoofdfout in zijn stuk.
De Vaderfiguur, die hierdoor meermalen het karikaturale naderde, kon zelfs door Wegener niet geheel gered worden. Hij gaf benepenheid, die zichzelf voor de opperste Pythia der wijsheid houdt. Hij was dogmatisch tot in de kleinste gebaren, ellendig en belachelijk tot in het kleinste dogma. De schaarse gelegenheid die zijn rol bood, om de volle omvang van zijn kunnen te tonen, benutte hij virtuoselijk. Maar ook hij vermocht niet de feilen van het drama geheel te doen vergeten.
Lothar Müthel (de Zoon) speelde de jeugd, die geen grenzen ervaart, hartstochtelijk en overtuigend. Zijn samenspel met Maria Eis (de Gouvernante) in het eerste