Zondag 29 mei 1932
Willem C. de Hardt Hzn. Wilt gij mijn wensch vervullen? Roman naar het Leven. (Maastricht.)
Het is heel moeilijk om dezen roman goed te begrijpen. Heb ik het wel, dan heeft bij den schrijver het plan voorgezeten, een boek te schrijven voor een cercle van ingewijden. Hij viert een soort Dionysos-dienst van de Nederlandse taal; en (zooals het allen esoterischen schrijvers gaat), soms licht hij een tip van den mysteriën-sluier op door een aantal zijner symbolen nader te verklaren voor de buitenstaanders. Dezen zijn daarmee evenwel niet gebaat, want de eigenlijke geheimen van den dienst blijven hun toch verborgen; zij mogen den geur der poffertjes ruiken, maar worden niet in de wafelkraam toegelaten. De heer Willem C. de Hardt Hzn. houdt er een zoo bijzonder taaleigen op na, dat alleen zijn naaste familie precies, of bijna precies, zal weten, wat hij nu héél precies bedoelt; maar in voetnoten tracht hij ons somtijds te suggereeren, dat hij iets bedoeld heeft, waaraan ook de buitenwacht iets zou kunnen hebben, indien zij zich zou kunnen opvijzelen tot de hoogte der geestestoppen, op welke de heer Willem C. de Hardt Hzn. eenige riante lokalen schijnt te hebben gehuurd. In deze voetnoten verklaart de heer de Hardt o.a. het volgende:
‘Hercules. Zoon van Jupiter en Alcomène. Grieksche held uit de Mythologie, beroemd om zijn kracht en durf.’
‘Eldorado. Land van belofte.’
‘Phebe. God van de zon of ook Apollo.’
‘Fortuna. Godin van het geluk (allegorisch).’
‘Aida. Opera in 4 acten. Handeling in Memphis en Thebes in den tijd van de Pharao's.’
‘Première. Eerste voorstelling.’
‘Nerëus. Ondergod der zee.’
‘Nessuskleed. Een gewaad, dat verderf aanbrengt. Nessus, vrouw van Hercules, (Mythologie).’
‘Acute appendicitis. Plotselinge blindedarmontsteking.’
‘Paus Pius X stief, toen de heksenketel over begon te koken in den wereldoorlog 1914-1918.’
‘De oude Cato. Zedenmeester der Romeinen, steeds trouw aan zijn beginselen. Hoofd van den Senaat, welsprekend redenaar en schrijver, 142-237 vóór Christus.’
‘Mentor: Vriend van koning Ulyssee van Ithaque, beschreven in Odysée van Homerus.’
De lezer denke niet te spoedig aan drukfouten. Hij denke eerder aan een geheimzinnig commentaar, dat een nog geheimzinniger roman vergezelt. De verschillende nieuwe gezichtspunten, die de noten ons geven, leiden ons eerst even binnen in een wereld, waarvan men het volledig geheim slechts leert kennen na lezing van het geheele werk.
Als men althans tot de naaste familie behoort van den heer Willem C. de Hardt Hzn.