De vie romancee
IN de z.g. ‘vie romancée’ zie ik in de eerste plaats een poging (meestal uiteraard ondernomen door leeken in het historische vak) om de conventioneele psychologie der geschiedkundigen te vervangen door een andere conventioneele, ietwat beweeglijker, maar daarom nog niet perse genialer psychologie der letterkundigen; een zeer begrijpelijke reactie dus op de studeerkamer-objectiviteit der historische wetenschap, democratisch en vulgair, maar met dat al (op een zeker oogenblik en in een tijd, die zich de weelde niet permitteeren kan het democratische en vulgaire te ontwijken of te minachten als het lagere) bestemd om de geschiedenis opnieuw problematisch en dus interessant te maken. Immers: tenslotte keert de geschiedenis, hoe academisch zij ook beoefend moge zijn en langs welke omwegen ook, terug tot ‘het volk’, waarvan zij (in den vorm van kletspraatjes over het verleden, de z.g. legendevorming) ook is uitgegaan; tenslotte kan men, na alle bronnen gelezen en alle teksten gecritiseerd te hebben, met de