tragisch ervaart.
Het is jammer van de ervaringen, het is jammer ook van een auteur als Ludwig Renn wiens bedoelingen de indruk maken van volkomen oprecht te zijn. Hadden andere sentimenten dan die door reportage kunnen worden overgebracht hem tot het schrijven van dit boek kunnen brengen, het had misschien de afschuwelijkste en aangrijpendste kroniek kunnen worden van gebeurtenissen waarover wij nog nauwelijks iets weten...
In het boekje Nahe Geschichte (Ein Überblick) geeft Ernst von Salomon, wiens roman Die Geächteten ik in deze courant meermalen met grote bewondering heb genoemd, een zakelijk overzicht van de geschiedenis van de Duitse ‘Nachkrieg’ (na-oorlog is geen Nederlands, maar zou precies weergeven wat Von Salomon met dit woord bedoelt). Hij doet dat hier in zuiver essayistische vorm en ‘unter den Aspekten, die für die Träger dieser Geschichte damals gültig waren’. Aangezien deze schrijver persoonlijk betrokken was bij de strijd der vrijkorpsen en bij de moord op Rathenau die het centrale punt is van Die Geächteten, is in dit geval het perspectief van de ooggetuige ongetwijfeld van groot belang. Men kan ook niet zeggen dat Von Salomon zijn voorstelling van zaken vergroft tot reportage, zoals Renn, integendeel; hij is, evenals in zijn romans, de tegenpool der reportageromanciers, hij schrijft voor de weinigen die een noodlot kunnen dragen en zichzelf niets wijsmaken. Voor Von Salomon zijn de leden der vrijkorpsen, die in Silezië en de Baltische landen vochten en deelnamen aan de mislukte Kapp-Putsch, geen voorlopers van het hedendaagse Duitsland, maar ‘landsknechten’, avonturiers met een mystiek saamhorigheidsgevoel zonder andere positieve ideologische belijdenis dan het nationale pathos. ‘Sie haben keinen Erfolg gehabt, aber in ihrem Schicksal ist auch eine Tragik nicht zu erblicken... Die Symbolik eines irrenden Helden steht ihnen ebenso schlecht an, wie etwa dem Frontkämpfer die Gestalt des unsterblichen Soldaten.’ In zijn historisch overzicht doet Von Salomon dus geen moeite om deze mensen te idealiseren; zij waren, zoals Radek van Schlageter zei, ‘Wanderer ins Nichts’, en wanneer men ze van hun mystiek ontdoet, waren zij niet zoveel meer als de