Het boek van de Rijksweer: Oswald Spengler, Jahre der Entscheidung
C.H. Beck, München 1933
Menigeen heeft ongetwijfeld met enige spanning het nieuwe boek van de auteur van Der Untergang des Abendlandes, dat al lang op komst heette te zijn, tegemoet gezien. Niet alleen toch dat de denker Spengler altijd de kunst verstaan heeft zich met een min of meer geheimzinnige sfeer te omgeven; maar ditmaal was de omstandigheid dat inmiddels het Derde Rijk het ook door Spengler verafschuwde tweede had vervangen, een onberekenbare factor. Men kan immers bezwaarlijk ontkennen (en Prof. Huizinga heeft het ten onzent in een scherpzinnig Gids-artikel duidelijk genoeg met kleine, ironische feiten aangetoond), dat er in Spengler iets steekt van de charlatan, om der wille van zijn geniale, profetische beelden zag hij nooit op een onnauwkeurigheid meer of minder. De voornaamste vraag die men zich in afwachting van het aangekondigde werk stellen mocht was derhalve: hoe zal de historicus, profeet en fatalist Spengler, met zijn bijzondere gaven en met zijn charlatanerie, reageren op de nationaal-socialistische theoretici met hun rassendogma's en nationaliteitsprincipes? En een tweede, minder principiëele, maar in de gegeven omstandigheden niet minder actuele vraag: zal Spenglers boek, indien het ketterijen verkondigt, met de werken van Hegemann en Ludwig op de index worden gebracht en zo nodig nog eens plechtig verbrand?
Men kon dus verrassingen verwachten; dat echter de verrassing zo sensationeel zou zijn als zij is, had misschien niemand verwacht. Het juist van de pers gekomen Jahre der Entscheidung is n.l. niet meer of minder dan een scherpe aanval op het nationaal-socialisme; een aanval zo scherp dat men er zich ten zeerste over verbaast dat over een verbod nog niets bekend is. Aan een plotseling in-