E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Soekaboemi, 16 november 1938
Soekaboemi, 16 Nov. '38.
Beste Menno,
Ik mag je dit vervolg niet onthouden van het duel tusschen den dominee (zie vorige envelop met briefje) en de groene krant. Vooral Bep dringt erop aan dat ik je dit materiaal, voor event. studies van je in domineespsychologie, met bekwame spoed zenden zal. Het lijkt, vinden we beiden, op dien man van jou, die indertijd zoo woedend was over je lessen in Jarry.
Overigens is het bepaald een genot te zien hoe hij het groene krantje nog weet te waardeeren, na in het eerste stuk zoo ferm geschreven te hebben over ‘het Groene Ochtendgevaar’ en ‘De Ochtendpest.’ (Ik noem het blaadje altijd ‘De Groene Bekladder’ maar ‘de Ochtendpest’ is bepaald veel mooier en een vondst!). Het geheel van deze rel - ik kan je helaas niet alle stukken sturen - is hoogst vermakelijk. ‘Mijn toorn’ is ook prachtig als formule; dat zal ik van hem zien te gappen.
We zitten nu 2 dagen in een klein hotel, bungalowsysteem, boven Soekaboemi. 's Morgens is 't hier heerlijk en het uitzicht is prachtig; maar 's avonds regent het - dwz. soms van 2 uur 's middags af - en dan is het kil en onaangenaam. Het is niet prettig voor me, maar zoo is 't nu vrijwel overal in dit ‘zomerland’. Ik voel me nog steeds wrak, koortsig, en ben bij buien nogal ferm ontmoedigd. Dat gelig en gelees hangt me zoo de keel uit!
Ik las nu net het boek over ned. letterk. onder redactie van Van Leeuwen. Het is tegelijk nogal knullig en gezellig; ook wel ‘goed’, - Bep zegt terecht: voor de Volksuniversiteit. Ik zal er spoedig maar veel braafs over zeggen in 't Bat. Nwsbl.; zoo'n vent als Van Leeuwen verdiènt dat toch werkelijk! God-god, als die V.L hier zat, was 't een zegen voor ons, qua ‘omgang’. Inzake literatuur een halfgod, vergeleken met vrijwel alles wat ons omringt.
Ik zal weldra Vestdijk, Jan en anderen schrijven. Dit briefje krabbel ik op het boek van Van Leeuwen op mijn ligstoel. Plezier in schrijven heb ik nog heelemaal niet. Maar groet iedereen vast van me - Freddy en Rudie ook - en zeg dat ik gevleid en blij ben met alle genegenheid die ik ondervonden heb. Dààr is zoo'n akkefietje dan toch maar weer goed voor.
Tot later. Steeds hartelijk je
E
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag