E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Bandoeng, 13 november 1938
Bandoeng, 13 Nov. '38.
Beste Menno,
Ik moet je toch even op de hoogte houden van het geval Zentgraaff. Het is een indische rel geworden van belang. Ik ben overal ‘verdedigd’: in het socialistische blaadje hier door een heer Van Boheemen (weet niet wie dat is), in Kritiek en Opbouw door een neerlandicus De Vries, - maar, 't mooiste van alles, in het groene schendblaadje De Ochtendpost, dat door heel Batavia en Bandoeng uitgespeld wordt, door Veersema zelf (de redacteur) en door ‘Groeneveld’; en deze ‘Groeneveld’ is de ploert Van der Kop, die in hetzelfde blaadje indertijd die walgelijke insinuaties over me schreef, met de bedoeling me uit het Landsarchief weg te werken: van dat ik niet eens de H.B.S. afgeloopen had en zoo. Ik zond die stukken indertijd aan Jan; misschien heeft hij ze je laten lezen. In ieder geval las jij het stuk in de Ind. Crt. van dezelfde strekking en denzelfden v.d.K., dat later door de redactie van de krant zelf gedesavoueerd werd. De heer Veersema is óók een revolverjournalist, een volkomen verkochte en onbetrouwbare sinjeur, maar de man heeft één hypocrisie niet: hij vertelt schunnige verhaaltjes maar komt dan ook voor zijn recht op om die smakelijk te vinden en verdedigt de ‘erotische kunst’. Hij schijnt een groote bibliotheek te hebben van galante fransche literatuur etc. - en, vergeleken bij Zentgraaff, is 't een erudiet. Welnu, deze man heeft het noodig gevonden Z. als ‘Zedenmeester’ belachelijk te maken (in een vorig stuk al, dat ik je niet zend); daarna heeft hij Van der Kop last gegeven om Het L.v.H. te verdedigen, en de pad heeft het moeten doen. (Dat stuk gaat hierbij). Daarna is een dominee aan het schelden gegaan en heeft Veersema zelf (ps. Jordens Jr.) den
strijd voortgezet. Gevolg van dit alles: Z. is diep belachelijk geworden, zelfs voor zijn Java-Bode-lezers, die allen het groene krantje lezen, en... Het L.v.H. is in heel Indië niet meer te vinden: het vloog de winkels uit! Men heeft overal moeten nabestellen, zooals mij natuurlijk direct bericht werd. Querido zal er niets van snappen en denken dat ik tot Edeleer benoemd werd.
Laat die stukken aan Jan lezen, maar vraag wel ze uiteindelijk bij Fred Batten te doen belanden, die al die dingen verzamelt; tenzij jij er zelf op gesteld bent. Over een week mijn antwoord aan Z. Tot zoover dus, voor heden. - Wij gaan morgen naar Soekaboemi; ik voel me nu eindelijk opgeknapt genoeg om wat rond te kuieren. Het weer is beroerd: dagelijks regen, maar de morgens zijn goed.
Schrijf nog eens! Hartelijk 2 × 2,
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag