E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Batavia, 1 maart 1938
Batavia, 1 Maart.
Beste Menno,
Hartelijk dank voor het onnavolgbare boekje over Gulbransen. Alles is in harmonie: de tekst, de plaatjes, Bert Bakker en de auteursvrouw. Zelfs kleine Peer zou niet toepasseliker hebben kunnen zijn! Het werkje heeft me zeer getroost. - Van Jan kreeg ik een briefkaart. Het is uitgesloten om mijn nieuwe Multatuliana in Gr. Ned. te zetten; ik zie er van af. Ik schreef Q. nu over een aparte brochure; hij zal ook niet willen; en dan zal het er wel mee eindigen dat ik het boekje hier in Indië laat drukken, bij Kolff of Nix of zoo. Over 14 dagen hoop ik voor jaren met ‘Mul’ te hebben afgerekend. Ook met de belagers van Denzelve. Ik twijfel nog over den titel: Supplement op de ‘Man van Lebak’ is juist, maar ongewenscht, 1937: Multatuli herdacht wat saai. Multatuli en de Hollander een beetje abstract. Ik voel momenteel 't meest voor den titel die ik aan het tijdschriftartikel wou geven: Jan Lubbes bijt de schim van Multatuli. Dan weet men meteen wat men aan 't boekje ‘heeft’. Tenzij
je echt en ongezocht iets weet (De Haan misschien - die me overigens doodzweeg op een uitvoerigen brief dien ik aan den anderen Gans zond), doe er geen moeite meer voor. Spoedig meer, - als ik weer een brief van je heb. Jan vond De M.v.Leb. stom vervelend. Voor iemand, die 't 5e Zegel zóó boeiend vond, moest dat misschien zoo zijn?
Hartelijk steeds
je
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag