E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Garoet, 10 november 1937
Garoet, 10 Nov. '37.
(Hotel Papandajan)
Beste Menno,
Gister schreef ik je net een brief; vandaag kwam je antwoord, waarvoor veel dank! En vandaag is het precies een jaar dat we in Indië zijn. Wat je zegt is de taal van het gezond verstand zelf. Bep is juist de laatste week iets beter (je me méfie toujours!), en tenzij er door een wonder iets anders zich voordoet, is het nu weer ons plan om het tòch in Batavia te probeeren. Intusschen, zeker is dat daggeldersschap nog steeds niet; ik schijn nl. moeten worden ‘te werk gesteld’ door den Algemeenen Secretaris himself (misschien komt de G.G. er nog aan te pas!) en mijn opdracht van de Man v. Lebak bv. zou veel kunnen bederven. Ik ga dus rustig voort (manier van spreken) om hier in Garoet te werken, en tegen half Dec. gaan we naar Batavia om te zien hoe we 't daar uithouden. Gaat 't met Bep absoluut niet, dan is wat jij zegt inderdaad ook nog een mogelijkheid (dwz. zij in Bandoeng bv., of zelfs eerder terug naar Europa). Maar je ziet, zoo alles bij elkaar is het een verdomd vervelende en onzekere Geschichte.
Je stuk over Greco-Vestdijk kwam nu; het is allesbehalve overtuigd geschreven. Een koele waardering is wel het sterkste wat eruit spreekt. Ik las nu net Frank Rozelaar en vond het vol goede
dingen: zéér superieur aan Martha de Bruin en Van Eeden's Koele meren en Van Looy's Gekken (laatstgelezen ‘ouderen’). Binnerts is blakend van bewondering voor je Christenen, en Jansen schrijft dat het op 't oogenblik een soort heilig boek voor hem (Binnerts) is geworden. Hij zal je zeker zelf wel erover schrijven. Hartelijk gegroet 2 × 2, steeds je
E.
B. overweegt een radiolezing over de Christenen. Delicaat!
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag