Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Den Haag, 20 september 1937
Den Haag, 20 Sept. '37
Beste Eddy
Je brieven van 7 en 10 Aug. liggen hier nog op antwoord te wachten; vandaag kwam je critiek op de Christenen in het B.N. Ik hoop, dat je mijn lange zwijgen niet aan een soort ‘boudeeren’ hebt toegeschreven, want niets was minder de oorzaak. Ik kon eenvoudig niet meer ingaan op die quaesties Saks-Schilt, want ik was al zoover, dat ik je loyauteit en vriendschap ging betwijfelen. Op 1 Aug. schreef ik je een brief (te Buochs), dien ik niet verzond en ook niet zal verzenden; ik denk, dat een goede geest mij ingaf hem achter te houden. Op dat moment was ik ervan overtuigd, dat ik niets beter kon doen dan woede betoonen; dat is nu voorbij. Ik wil, ‘met heel mijn ziel’, niet meer op die quaestie terugkomen, en de correspondentie weer opvatten, wanneer jij evenzeer als ik sans rancune aan deze rotzaak kunt terugdenken. Zonder die verzekering jouwerzijds is mij verder schrijven niets waard; van mij heb je hierbij de verzekering, dat ik (met mijn bekende en voor deze gelegenheid zeer geeigende slechte geheugen) de details van een en ander nu al volkomen vergeten heb. Ik sta heelemaal niet op mijn absoluut gelijk, en twijfel ook niet meer aan jouw
vriendschappelijke bedoelingen, toen je zoo schreef als je schreef; maar ik wil alleen de vaste overtuiging hebben, dat je ook mijn gedrag als gelijkwaardig goed bedoeld erkent. Het meeningsverschil over de ‘élite’, dat ik voor essentieel genoeg houd, heeft mij in 't minst niet vervreemd van je persoonlijkheid; het lijkt me alleen hoog tijd om nu dat meeningsverschil aan andere objecten te gaan toetsen dan Saks en Schilt. Hoe onbegrijpelijk mij overigens sommige van je reacties blijven, bewijst mijn verontwaardiging over het stukje van Halbo C. Kool betreffende Coster, dat jou blijkbaar heelemaal niet boos maakte. Wanneer je daarvoor je medewerking aan Gr.Ned. zou hebben opgezegd, zou het me in het geheel niet verwonderd hebben. Ik heb Jan er direct over geschreven, en hij heeft ook royaal zijn fout in dezen erkend. Lieve god, wat een zielig en fluimig rotstukje, en wat een argumenten over dezen ‘kunstrij’-humanist! Als belooning heeft Kool nu de eereplaats in De Stem van Sept.! Hij is bovendien secretaris van den nieuwen hoofdredacteur van Het Volk, en heeft een bolhoed gekocht. De zooveelste capitulatie, het zooveelste verraad inderdaad, van een heel klein ‘klerkje’. Je stuk in het B.N. is een goede uiteenzetting van de Christenen, waarvoor ik je hartelijk dankbaar ben. Ja, het probleem van de ‘élite’ kun je beter voor een andere plaats bewaren. Er wordt veel over het boek geschreven; de domineeswereld is zelfs ietwat verschrikt, maar de gebruikelijke argumenten brengen deze Pfaffenmentaliteit alweer gauw tot rust. Er is eigenlijk één heel goed critisch stuk over verschenen: van een student Gomperts in Propria Cures, onder het motto: ‘Uzeltje wou niet naar school toe gaan, of ze moet gedragen zijn door de klare maneschijn.’ Het stuk is zoo
aardig, dat ik het je zal sturen (als drukwerk). Ik ontmoette dezen Gomperts later; hij is een erg geschikte jongen, merkwaardigerwijze zeer eenzijdig belezen, zoodat ik hem attent moest maken op Het Land van Herkomst en De Smalle Mens! Maar een eenzijdigheid, die meer voortvloeit uit afkeer van het ‘programmatisch lezen’ en van de Holl. litteratuur, dan uit gebrek aan belangstelling.
Verder is er niet veel nieuws, voorlopig. Ik maak notities voor
mijn roman over den moordenaar en den musicus, maar begin er nog lang niet aan. Ik ben bezig Luther te lezen, die mij hoe langer hoe meer een regelrechte voorganger van Streicher lijkt. Dat verhaal van den zendelingsdokter is inderdaad grappig. Zulke menschen zijn toch altijd weer een beetje hoopgevend. De methode van de drie artikelen in het B.N. lijkt me niet kwaad. Gedonder krijg je overigens zeker, maar dat is te overkomen. Kun je me je bijdragen niet automatisch laten zenden, zooals jij de mijne krijgt? Ik wil ze graag geregeld volgen.
Wat is de betrekking, die je hebt gekregen? In het strijdrumoer om Saks is me dat vrijwel voorbijgegaan. Schrijf er eens iets naders over.
Tot nader. Ant maakt het best. Bep ook? En Alijn? Zend eens een foto!
Als steeds, een hartelijke hand van je
Menno
Ik bezocht tijdens onze vacantie Thomas Mann. Een bijzonder sympathieke man, die tien Huizinga's waard is.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag