E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Tjitjoeroeg, 13 september 1937
Tjitjoeroeg, 13 Sept.
Beste Menno,
Ik vermoed dat je nu allang in het pittige Holland terugbent en mijn brief hebt ontvangen. Ik hier kreeg de stukken v. Bep en mij, met uitzondering v/h stuk over Wøller door Bep. (Van de fjorden naar de Boroboedoer.) Heb je dat toch nog naar Vic gezonden? Zoo ja, dank. Als Vic 't niet gebruiken kan vanwege de actualiteit, dan is 't misschien iets voor Gr.Ned. ‘Alle beetjes helpen’.
Zend me nu nog: de kopy v. Blocnote- vervolg, die je van Boucher kreeg, en het gecorr. ex. van mijn vertaling van La Cond. Hum. - als je 't tenminste nog niet deed. Anders alweer dank.
Ik verzond van hier: 3 bespr. waaronder 1 over je Christenen en 1 bespr. apart (daarachteraan) over Gide. De stukken over jou en Gide hebben al kritiek gewekt: te ‘zwaar’, veel meer ‘voor een tijdschrift’, en 't gewone gedaas. Maar één ding is zeker: ik
moet nog veel ‘makkelijker’ schrijven voor deze provincielezers dan jij voor 't Vad. publiek. (Tot ik er genoeg van krijg.) Tot dusver is Ritman erg geschikt en heeft nog over geen enkele wijziging zelfs maar gerept. Dus zien hoelang 't duren kan. - Binnerts schreef over je Mult. en D.D. met heel veel waardeering, hoewel kort. Ik zal 't je laten zenden. Maar waarom zond je niet een ex. van dat boekje aan G.M.G. Douwes Dekker te Bdg., die er zoo gelukkig mee zou zijn geweest? - De afstand en verkoeling tusschen ons uit zich ook in zulke dingen; vroeger zouden we op zooiets toch over en weer meteen hebben gereageerd? Enfin, ik leg er me bij neer; het zal wel mijn schuld zijn...
Hart. groeten 2 × 2,
je
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag