E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Tjitjoeroeg, 22 april 1937
Tjitjoeroeg, 22 April 1937.
Beste Menno,
Het staat in de sterren geschreven, geloof ik, dat ik géén plezier zal beleven van alles waar ik mij mee bemoei. Ik schreef je over de scène-achtige brief van Querido, waarop ik antwoordde (ik zond je ook mijn antwoord), maar waarop ik nog geen tegen-antwoord heb. Dat kan ook nog leuk worden.
Maar nu hier een grapje dat pijnlijk verloopen kan. De broer van D.D. - ‘Guido’ - die mij dat afschrift van Multatuli's brief aan D.v.T. gaf, het defectueuse maar complete, begint nu capsies te maken. Hij ‘mistrouwt’ nu jouw afschrift, d.w.z. het stuk uit het Mult.-museum, vanwege dat verschil van ‘niet meer of minder’ (op de gefotografeerde blzij van de Meulenhoff-Max Havelaar) met de lezing ‘niet meer, ik bedoel vooral niet minder’ van jouw tekst (die overigens veel meer met zijn tekst overeenkomt). Hij gelooft nu dat ook dit museum-stuk een afschrift is - misschien door Mult. zelf gemaakt! - en dat er in ieder geval nog een ander dokument in Mult.'s hand moet bestaan. Voor dit laatste is inderdaad veel te zeggen. 't Is zelfs ± zeker.
Maar de pest is dit: hij schijnt nu zijn ‘vergunning’ tot publikatie te willen intrekken. Als hij dat doet, is het lollig voor mij! Ik kan dan natuurlijk nog altijd het museum-stuk publiceeren, maar met die gaping is een ellendig gevoel, als je weet dat elders de reddende tekst bestaat, als je die kent en om zoo te zeggen ‘gehad’ hebt, maar weer hebt moeten opgeven voor flauwekul! Voor mij is niet een tekstcritische uitgave van belang, maar het psychologische moment van M., deze brief toen en daar schrijvend; maar dan nog zou ik dit klad zoo compleet mogelijk willen hebben!
Ik moet je dus vragen nog meer moeite voor me te doen; des te meer waar Querido tegen 15 Mei mijn ms. ontvangt. Misschien zal ik hem moeten vragen mij die blzn. nog terug te sturen, om mijn commentaar, etc. te wijzigen, als Guido D.D. koppig blijft.
Nu is er één manier om G. DD. ‘dood te slaan’: het dokument terug te vinden waarnaar die foto gemaakt werd. Die foto is, meen ik, van 1920 (datum van die Meulenhoff-uitgave); toèn bestond dat stuk dus nog. Er is dus alle kans dat het museum het ook heeft. Zou je met den heer de Hartog nog even willen zoeken? Als het er is, en het is compleet, dan zijn wij 100% gered, want dan publiceeren wij dit (zijnde in Mult's hand) en het zal me 10 × een plezier zijn om ‘Guido’ met zijn afschrift vaarwel te zeggen. Als het er niet is, dan hebben we tenminste de satisfactie dat we gepubliceerd hebben wat er wèl was, - zonder de kans te loopen op een mal figuur, als de een of andere Saks later dat dokument - compleet en in M.'s hand - triomfantelijk uit het museum zelf komt aandragen! Dit laatste zou het toppunt zijn!
Je moet dus: 1e die geïll. Havelaar erbij nemen;
2e. de eerste blzij van het stuk dat je voor me copieerde met die gefotografeerde 1e blzij daarin vergelijken (van belang is hierbij ook: wat er netter uitziet; welk stuk het 1e, en welk het 2e blad is, als Mult. zelf het 2 x dus heeft geschreven).
Maar ik zou verrukt zijn als je, na eenig zoeken, dat andere stuk vond, en dat compleet bevond! En de kans bestaat.
Schrijf me zoo spoedig mogelijk hierover, en vooral, laat me
hierin niet in de steek. Je bent de eenige die dit voor me doen kan. Ik vind het beroerd dat ik je er zoo mee pesten moet, maar beschik over mij, als je ooit een soortgelijk akkefietje hebt, dat ik voor je opknappen kan. Schrijf je brief vooral zoo dat ik hem op kan zenden naar ‘Guido’, d.w.z. zoo ‘serieus’ mogelijk, want hij is zeer zwaar-op-de-hand (hoewel multatuliaan!) en verstaat alléén Ernst (hoewel... bis). Héél hartelijk dank voor al de moeite; een hand van je
E.
P.S. Misschien krijg je deze brief gelijktijdig met die van 3 dagen geleden over ditzelfde onderwerp. Dit is dan een vervolg. Sindsdien kreeg ik een brief van ‘Guido’, die mij dwars zit. Querido is nu óók geallécheerd met dat dokument; als ik het nu weer verminken moet is dat een pest voor mij en voor hem!
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag