E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Tjitjoeroeg, 2 januari 1937
Tjitjoeroeg, 2 Januari 1937.
Beste Menno,
Gisteren schreef ik je een langen brief, die vandaag eerst wegging, vanwege het nieuwe jaar. Ik verzond ook Renan, Avenir de la Science + een boek van Barrès. Patrice van Renan, dat ik op het laatste ogenblik bij Histoire de mes Pensées van Alain deed, zal je interesseeren vanwege het verloren geloof; sluit aan bij de Souvenirs, maar is in den jeugd-tijd zelf geschreven. Er is nog een ander document uit dien tijd bij, dat zijn belang heeft. Dit alles komt je misschien nog uitstekend van pas, nu je je boek toch ‘herziet’.
Maar ook nu weer schrijf ik je om iets practisch. Bep liet vragen of ze niet af en toe een indische brief kon schrijven. Ik heb nog een ander idee: kan ik af en toe niet een indisch boek bespreken? Ik kom hierop door lezing van het werkje Boven-Digoel door L.J.A. Schoonheyt, Arts. Er is van allerlei, dat hier verschijnt en dat voor Holland toch ook van belang is; voor hollandsche lezers in Den Haag, waarvan velen zich voor Indië interesseeren, en verder-door voor indische lezers van Het Vaderland. Er is hier, in de indische bladen zelf, geen enkele behoorlijke rubriek in dien geest, maar ik wil zelf hier niet vragen, want de heele pers is N.S.B.-ig, en de ‘andere’ pers is om tegengestelde redenen niet onverdacht. Het Vaderland zou dus precies de plaats zijn waar ik mijn (ons) standpunt innemen kan. Eén boek per maand kan toch wel. Als betaling ben ik tevreden met den prijs voor een parijsche brief, dus fl. 10. per kolom. Kan je dit voor mij gedaan krijgen?
Ik kan de boeken dan oneindig beter behandelen dan in Gr. Nederland, en met veel meer weerklank hier. Ik kan dan behandelen: 1o Boven-Digoel voornoemd, 2o Oud-Batavia van Dr. F. de Haan, een ‘meesterwerk’ van historisch vernuft, geschreven door iemand met heel wat meer gevoel voor humor dan Huizinga, - van dit boek is net een herziene herdruk uit [ik combineer de recensie dan met een eigen bezoek aan Oud-Batavia waarbij ik het boek als gids neem]; - 3o Tijdens de Oost-Indische Compagnie door Godée Molsbergen, ex-landarchivaris (het 2e deel is net uit); 4o een paar romans tegelijk, en zoo verder. Er is van allerlei; en je kunt er altijd meer van maken dan exclusief een boekbespreking, dat lijkt mij ook voor den krantenlezer aardiger.
Doe je best en schrijf mij omgaand. Ik was n.l. al begonnen aan een bespreking voor Jan, maar stel die nu uit tot ik antwoord van jou heb. Want voor jou - d.w.z. als het een artikel kan worden van 2 a 2 ½ kolom, doe ik het driemaal zoo goed. - Je kunt het ook zoo inpikken dat het òf een boekbespreking òf wat anders (een ‘brief’ dus) wordt; en dan doen beurtelings Bep en ik het. Maar zie in dat geval gedaan te krijgen dat het 2 × in de maand mag. We beginnen dan ook met het relaas van een tocht die we eergisteren maakten naar vereerde keisteenen (van historische beteekenis) in de buurt van Buitenzorg. Deze tocht krijgt nog een vervolg, en het geheel kan een zéér amusante brief opleveren, die ik dan wschl. schrijven zal (of met medewerking van Bep.)
Denk zelf niet dat dit voorstel ‘niks voor jullie’ is. Vooral in dezen tijd van hernieuwde belangstelling over en weer, lijkt mij dit voorstel ook voor de krant zelf van belang. Mijn stukken teeken ik dan ook, en ik ben nu, zoowel in Holland als hier in Indië, een soortement ‘beroemdheid’. Praat er dus serieus met Schilt over en antwoord mij direct, hetzij goed hetzij kwaad.
Hartelijk je
E.
P.S. Vanmorgen en gisteravond Groot Nederland verslonden, en toen nog eens bestudeerd. Je stuk over Diderot-Luppol is ook na herlezing perfect. Met groot plezier ook de toelichting gelezen op het talent van Joh. v.d. Woude. Dat was, na het art. over bolle Ton, het eerste Vad., sinds lang weer, dat ik kreeg. Laat je ze nu direct hierheen zenden en niet meer via Tissing? Deze brief gaat uit Soekaboemi weg, waar wij vandaag voor nieuwjaarsbezoekjes heengaan.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag