Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Zutphen, 17 juli 1936
Zutfen, 17 Juli '36
Beste Eddy
Je brief in dank hier ontvangen. Wij zijn hier met noodweer gekomen, maar vandaag is het mooi; ik heb onder invloed van de zon al hard gewerkt. Henny zond een paar dagen geleden je brief, zoodat ik nu precies op de hoogte ben van je plannen. Het lijkt me alles bij elkaar (en gegeven je scepsis op den achtergrond) het beste wat je doen kunt. De mogelijkheden daar ken je niet, en ze kunnen meevallen, terwijl het in Europa de eerste jaren toch niet veel gedaan is. Mochten jullie in Augustus in Holland komen, dan kun je altijd bij ons logeeren. Wij hebben drie bedden, die (afgezien van buitengewone omstandigheden) altijd ter beschikking zijn. Na 6 Aug. zijn wij in ieder geval in den Haag terug.
Ik heb dat nummer van Zwart Front niet meer, want het was van mijn schoonvader. Maar het was zoo bij de vloer, dat het werkelijk niet de moeite waard is; dit peil is nog iets lager dan
dat van de N. Gemeenschap, en dat zegt wat. (hoewel Kuyle tot dezelfde fascistische groep behoort; hij vertegenwoordigt daar zeker de ‘intellectueelen’!). Ook Volk en Vaderland van Mussert heeft nu met een zouteloos stukje gereageerd. Wanneer je zulke artikelen leest, huiver je over de resultaten van de ‘algemeene ontwikkeling’. De domheid en de gemeenheid, die in dergelijke kringen door de ‘kennis’ zijn gekweekt, zijn afschrikwekkend... en au fond in het geheel niet te bestrijden.
Over Indië heb ik op de krant natuurlijk nog niets gezegd. Mocht het gaan tusschen Antonini en Gans, dan vermoed ik, dat de eerste wel favoriet zal zijn. Niet alleen, dat de politieke antecedenten van Gans hem wel onmogelijk zullen maken; maar hij is ook als ‘werkman’ bezwaarlijk voor 100% te recommandeeren. Maar als het probleem actueel wordt, kunnen we verder zien.
De politiek doet mij ook kotsen, en heftig, vooral nu ik er zoo zijdelings bij betrokken ben. Maar hoe er uit te blijven, als de N.S.B. dreigt een macht te worden? Als je in Holland woont, is er momenteel geen keus tusschen iets doen of absolute instinctverlorenheid. Maar het raakt mij inwendig niet, wat ik in dat comité doe. Ik doe het als klerkenwerk, hoop zoo spoedig mogelijk mijn boek af te maken.
Stuk over Slau en Vestdijk was ook heelemaal niet naar mijn zin, en onder pressie van den Woensdag geschreven. Carrel voor mijn pleizier gedaan. Zondag krijg je nog een stuk over Theuns nieuwe boeren product, dat ik ook hevig tegen mijn zin en zonder eenig pleizier heb gemaakt. Hij heeft nu 6 + van mij, tegen bij Eroïca 2- of 1. Maar aangezien mijn interesse voor het schrijven pas bij 7+ of 8 begint, heb ik het stuk ‘met lange tanden’ geschreven. Dan is het volstrekt rotte van zoo'n Eroïca veel inspiratiever. Daarna krijg je 3 weken niets van mij te lezen; beschouw dat als een goed teeken, want nu heb ik alle tijd voor wat beters. Overigens hoop ik te zijner tijd een beroep te doen op je ijzeren geheugen, als ik van die Vad-artikelen iets ga uitgeven, na formidabele schifting. Ik kreeg onlangs een aanbod in die richting van Mees te Santpoort. Maar voorloopig nog niet.
Bloem (uitspr. Blöm) heeft zich nu in Den Gulden Winckel een bewonderaar verklaard van Kettmann, den N.S.B.-antisemiet; hij citeert vooral met adoratie een strofe tegen de joden. Deze heer ontzag zich overigens niet (zooals je weet) zeer onlangs steun te trekken van joden, die hem wel geld wilden fourneeren op zijn circulaire. De meer en meer beproefde moraal van den puren dichter. Ik heb in Het Vad. gezegd, hoe ik over dezen heer Bloem denk. Gelukkig zie ik hem nooit meer, nu Campert definitief zijn plaats aan Claartjes groene zijde heeft ingenomen. Ik ga weer in de zon. Veel hartelijks onder ons vieren en een hand van je
M.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag