E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, [8 november 1935]
Parijs, Vrijdag.
Beste Menno,
Je brief gaf even opluchting; maar evenals jij zal ik het eind van de rotzooi pas gelooven als Virginia er in staat. En dan, de rotzooi komt nu van een andere kant opzetten! Gelijk met jouw brief kwam er een van Jan, dat Coenen bij het eerste bezoek van Vestdijk kans heeft gezien hem Eva Raedt als redactrice op te dringen. Jan heeft nu geschreven dat hij dat
vierkant verdomt en gaat naar Holland om de boel persoonlijk te bespreken. Hij zal jou dus wel zien.
Verhalen over ‘Lotje’, over opvoering van Pantserkrant, alles is even prachtig. Jammer dat je me over het interview niet uitvoeriger schreef.
Bruine Vriend en Oubliette gaan gelijk hiermee terug.
Je bent erg aardig met ‘Proost’, maar het gekke is dat ik je dat nooit gevraagd heb! Ik vroeg je de heldenverzen van Kettmann en het boek over russische auteurs dat je in Het Vad. besprak. Of is dàt soms van Proost???
Graag ook mijn 3 blaadjes blocnotes terug. Ik ben bang dat ze wegblijven, gegeven je drukte, want een kaart van Slauerhoff aan Vic met een ‘maison de Sylvie’ op de achterkant waar ik erg op gesteld ben, is ook zoekgeraakt en heb ik nooit meer van je teruggekregen. Maar als mijn 3 blaadjes blocnotes wegraken is het ernstiger (hoewel ook nog geen wereldramp.) Misschien heb je ze gewoon bij mijn brieven gelegd. Kan Ant zich niet even aan het opsporen wijden?
Hartelijke groeten en tot nader.
Je
E.
Ik feliciteer je nogmaals met de voorloopige overwinning op Zijlstra, maar... ik blijf huiverig.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag