Menno ter Braak
aan
E. du Perron
[25 mei 1935]
B.E.
Dank voor je brief! Ik haast me even iets te corrigeeren, dat door meligheid en tandpijn inderdaad tè gek kon lijken; het gevoel van onnoodzakelijk te zijn hangt niet aan die 397 ex. (altijd nog meer dan genoeg), maar aan de stommiteit en leegheid van de reactie, die ik mij vrijwel nooit realiseer, maar wel bij tandpijn en een aantal cijfers. Het is waarachtig geen verlangen den Doolaard of zelfs maar Donker te zijn!! Enfin, ik heb deze week weer moeten sloven in de letterkundige en theatrale journalistiek, dat het een aard had, en zoodoende voel ik me ongelooflijk plat, in staat tot ieder beklag. En dan: die 11 ex. van Zarathustra hebben Hitler geïnspireerd! Denk daar ook eens aan! [Koop vooral de 3 Politici zonder Partij niet! Zoo erg ben ik er inderdaad niet aan toe, zonder tandpijn.]
Ik kreeg Le temps du Mépris en schreef Malraux (per jouw adres) een briefje, ik vrees ook al weer ietwat gedeprimeerd. Leg het hem uit, als het noodig is, dat ik geen echo à la Dekobra of zoo
begeer! Ik hoop het boek spoedig te lezen, maar heb haast geen tijd; ik begon in Eleuthère; met veel genoegen de monoloog over de ‘position impudique’ gepasseerd!
Gek overigens, dat je me dat citaat van Shelley over Jane juist schrijft! Want zooals je zult zien, is mijn stuk in Het Vaderland eigenlijk niet anders dan een paraphrase op dat citaat! - De slotbrief aan Wijdenes is inderdaad veel beter geworden en als ‘open einde’ zeker volkomen goed als slot van een ‘open’ boek. Overigens heb ik mijn stuk in de krant over Ducroo niet meer herlezen, behalve even vluchtig in proef, omdat ik bang was dat ik het heelemaal over zou willen schrijven zonder tandpijn en de gelegenheid daarvoor niet bestaat. Dus hoop ik maar het beste! Schrijf me schielijk, wat het je waard is.
Ja, ‘Guus’ heeft zeker als regisseur gelijk. En toch zou ik voor de aardigheid het ‘geval’ wel eens gespeeld willen zien. Zulk een opvoering moet toch voor een ‘onvrijwillig’ tooneelauteur wel eenige interessante onthullingen brengen, dunkt me.
Tot nader, in haast
hart. je
Menno
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag