E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, [3 oktober 1934]
Parijs, 3 October.
Beste Menno,
Het is heel goed mogelijk dat die prikken ons veel goed hebben gedaan; maar op het oogenblik zitten we nog te veel in de herrie om ons naar behooren aan het voelen te wijden.
Stuur me je stuk over Porta Nigra; ik ben er zeker benieuwd naar.
Ook naar het Carnaval natuurlijk, waarin ik dezelfde opdracht wil hebben (voor 3e keer nu!) van vroeger. Hierbij vast het pampier. - Ik bewonder je energie en je werkkracht. Voorloopig zal je van mij niet veel hooren; ik ben ‘er niet meer in’, weet niet wat ik doen of schrijven zal. Dat baantje bij de Utrecht is niet zeker; de heer Timmers Verhoeven moet daarvoor naar Parijs komen om te probeeren het los te krijgen van den directeur hier, die een zekere heer baron Collot d'Escury is; het is
dan ook niet uitgemaakt dat het lukt. En misschien wil ik in ieder geval eerst Ducroo afmaken, als ik weer energie heb. Ik schrijf anders Querido vandaag dat ik hem liever zijn geld teruggeef dan het boek half verknoeid en afgeroffeld op den afgesproken termijn in te leveren.
En dan zijn er nog allerlei andere plannen, in verband met Bep's situatie na haar vader's dood. Maar zij weet nog steeds niet waar ze precies aan toe is, dus alles loopt weer een beetje door elkaar. Als ik dat baantje bij de Utrecht krijg (en aanneem), zitten we meer dan ooit aan Parijs vast. Krijg ik het niet, dan gaan we misschien elders heen. Enfin, dit alles is vaag en zal zeker niet vóór December of Januari a.s. worden opgelost.
Cerebraliteit. - Je bent wèl cerebraler dan ik, zeg je, hoewel op zichzelf niet cerebraal. Maar ik heet (en ben) al heel erg cerebraal, al ben ik vergeleken bij jou misschien een ontzettende primitievert. Hoe nu? en wat is de conclusie in dezen?
Stuur het boek van Klaus maar, al beloof ik niet dat ik het lezen zal. Ik heb lust om niets meer te lezen van al de rotzooi die in druk verschijnt. Maar inkijken zegt vaak meer dan genoeg.
Dank voor je bemoeienis inzake het Luto-lot.
Verwacht niet te veel van het Wijdenes-portret. In welke stemming zal ik zijn als ik het schrijf? - Misschien stuur ik je eerstdaags een paar stukjes panopticum. En heb je van J.v.N. nu de verdere copie van Ducroo gekregen? Je zou me een groot genoegen doen als je een flink stuk in November plaatste; dit met het oog op de financiën en het misschien terug te geven geld aan Querido.
Het zou aardig zijn als in de 2e helft van October Slau, Marsman en jij - en misschien dan ook Greshoff - voor een gezamenlijke ontmoeting in Parijs kwamen. Stuur me Slau over je Politicus. [Als II er ook is!]
Hartelijke groeten, ook voor Ant,
Je
E.
P.S. - Ik zie straks Gans. Het is jammer dat hij zoo traag is. Op deze manier verdient hij nooit het geld dat hij noodig heeft om
in Parijs te blijven, en ik kan hem niet blijven voorschieten! Het is anders een beste kerel en 100% aardig in zijn gezindheid en bedoelingen.
Parijs, 3 October.
B.M.
- In haast nog deze kwestie: Gans heeft in het geheel 6 stukken geschreven, waarvan ik tot dusver 3 geplaatst zag, nl. ‘Vaderlandsloozen’ en ‘Paris, mon Village’, in Augustus, en ‘Verdwijnen de Parijsche Hallen?’ in September. Kan je informeeren wat er gebeurd is met de 3 andere stukken, die alle 3 in de 2e helft van Sept. verzonden moeten zijn? Het is te hopen dat men ze niet alle heeft uitgesteld tot October! Laat je bewijs nrs. zenden? Dank.
je
E.
Deze briefk. ging niet weg; gaat dus hierbij!
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag