Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Den Haag, 5 juli 1934
den Haag, 5 Juli '34
Beste Eddy
Je brief heeft me ondanks de beweerde bavardage veel pleizier gedaan! Ook het bavard-element in Jan Lubbes vind ik allerminst hinderlijk, bij herlezing vond ik het stuk zeer gesloten en juist vrij van journalistieke wijdloopigheid. Iets anders is, of het genre als zoodanig misschien ook met de journalistiek verwant is in dien zin, dat het noch ‘mediteert’ noch ‘philosopheert’, maar concreet en actueel is. Maar dat is geen quaestie van bavardage.
Je opinie over het stukje van Vestdijk is waarschijnlijk wel juist, hoewel ik dit geval meer als een specimen van zijn scholastieken, astrologischen kant zie. Hij heeft pleizier in zulke Thomismen zonder er zelf waarde aan te hechten, wat hij mij ook dadelijk gezegd heeft, toen hij mij het stukje gaf. Maar misschien is zijn scholastisch-astrologische kant weer op een andere manier onthullend. Hij intrigeert mij voortdurend, deze onze Simon. Schrijft nu al een half jaar iederen dag zonder een onderbreking haast! Loopt met de uitvoerigste plannen om, is verder ook duidelijk ‘Geschäftsmann’ en toch niet geneigd ‘voor geld te schrijven’. Ik ben bang, dat hij langs een totaal anderen
weg dan Binnendijk en Engelman toch tenslotte bij de litteratuur terecht komt, in den zin van ‘het onnoodzakelijke’. Een neuroticus, die zich stabiliseert in de creativiteit, wordt een gezond werkman, geloof ik, in den tuin van het pathologische. Typeerend vind ik voor V. b.v., dat hij op Ons Deel van Europa reageert met voor, maar: ‘Het is politiek, dus dat interesseert mij minder’, en dat hij mij vraagt, ‘of ik niet eens novellen ga schrijven’. Hier klinkt het accent van het onnoodzakelijke al schuchter. Je opmerking over de Joyce-imitatie heeft hij geaccepteerd, en ook met overtuiging, maar hij had al weer bijna een anderen roman af, die inderdaad (zooals ik al schreef) niets van Joyce heeft en eerder op Larbaud lijkt. Dit boek is in ieder geval byzonder zuiver. Of de gebruikelijke stap van de zuiverheid naar de litteratuur zal volgen, moeten we nu afwachten.
Ik lees met groote instemming Gide's dagboek. Vol goede dingen, over Barrès; Nietzsche bekijkt hij precies als ik, merk ik hier, vooral wat Zarathustra en de ‘Ewige Wiederkehr’ betreft. Van dat laatste heb ik n.l. ook de portée nooit gesnapt. Het bleef theosophie voor me, en goddank voor Gide ook. Ik ben halfweg; hoop ook Ehrenburg deze week nog te lezen.
Mijn kroniek over Eroica is vervloekt scherp uitgevallen. Maar het mag dan ook wel. Ik geloof, dat wij in dit misbaksel het genre het scherpst en meest effectief kunnen attaqueeren, omdat het de complete parodie is, zelfs voor botterikken. (Overigens heeft Ritter het al een meesterwerk genoemd, dus ik ben weer te optimistisch...). Hierbij Theun, even poseerend als Andreas Prydzow, de revolutionnaire schrijver van Boerenzomer. Graag terug na genieting; let op de toevallig achteloos geheven sigaret-in-pijp! - Heb je mijn uitvoerige commentaren bij Eroica op de rechte waarde geschat?
Ik heb de portefeuille van Slau doorgebladerd; het is je reinste chaos. Alleen de door jou overgeschreven gedichten zijn leesbaar. Het zijn, voorzoover ik zie: Strafgevangenis, Aan Lethe-oever, Leukotheia, Vermaning, Bruiloftslied, De Poolvulkaan, Het Veroordeelde Vaartuig, en iets idioots: Castellar. Behalve dat laatste wil ik alles graag voor Forum hebben; maar weet jij zeker, of het
ongepubliceerd is? Antwoord daarop spoedig! Ik zend je de portefeuille met de rest, als ik weer geld heb voor aangeteekende stukken, want ik ben letterlijk blut.
Ons Deel van Europa gaat morgen naar Vic. Vestdijk vindt alles best. Ik ga nu eerst bij de Vlamingen eens polsen over het Europa-nummer, want daarvoor zou dit stuk toch al heel geschikt zijn.
Over het geval v. Duinkerken geen nader nieuws. Het is mogelijk, dat ik na mijn stuk over de eeuwige jeugd in Het Vad. [ik liet het je zenden] ook ‘geslagen’ word; generaal Schleicher zal er niets bij zijn. Het gezegde van dien Fleuret is overigens onbetaalbaar! En een zeer preciese limiteering van de spierproletige kracht! Overigens blijkt (lees daarover deze week Schwarzschild vooral in Das Neue Tagebuch, dat is werkelijk kraakhelder geschreven!) de moordpartij op Roehm c.s. weer een Rijksdagbrand-affaire te worden! Met een even dom-sluwe enscèneering, naar het schijnt en naar Schwarzschild heel humoristisch bewijst.
Onze vacantieplannen zijn nog steeds vaag. Ik denk, dat wij noch Grenoble, noch Sestri, laat staan Tanger halen. Verlangen naar Sils Maria, maar dat is helaas te duur.
Tot nader maar weer. Hart. gr. voor jullie beiden
je
Menno
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag