E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Parijs, [5 februari 1934]
Parijs, 5 Februari.
Beste Menno,
Je brief wordt werkelijk serieus! We gaan langzaam maar zeker het afleggen - omdat het fascisme toch niet te stuiten valt. Met of zonder strijd; maar je hebt gelijk dat je strijden wilt. Alleen: over 1, 2, 3 jaar (?) zijn we allemaal réfugiés; en waar? In Spanje? in Rusland, als er geen ander land meer overblijft? Donker is dan hofpoëet van ir. Mussert, tenzij Bloem hem als zoodanig voor is. Theun, zooals ik je al zei, puzzelt me: 1o. omdat hij immers revolutieboeken wou schrijven, 2o. omdat hij Jef Last opvijzelt. Dit is een andere draai
naar het collectivisme, al blijft het voor ons één pot nat. - Helman is en blijft toch een stuk sympathieker, ondanks alles, dan die heeren in Holland; juist omdat hij in Spanje zit. Ik ben geneigd zijn literatuur aan mijn laars te lappen en hemzelf voor stom aan te zien, zooveel je wilt, maar antipathiek is hij mij niet, after all.
Nu wat anders. Schrijf vooral voor Forum een samenvattend artikel, waarin je al deze verschijnselen verwerkt. Laat het een artikel zijn als een requisitoir of een orkaan, geef je eraan alsof er geen journalistiek op aarde bestond. En noem namen: zet al die klooien erin, zoo definitief als je maar kan; compromitteer je dan meteen - noem vooral ook Mussert - maar behoud je ideologische verantwoordingswijze, die je zoo van mij onderscheidt. Laat dit artikel het Maart-nr. van Forum openen, alsjeblieft.
En van collectivisme en individualisme gesproken: kan je het feit te berde brengen dat men in Rusland nu al Proust vertaalt (de bourgeois, de decadent, de individualist met alle kleine vertakkinkjes!) In het antwoord aan ‘de Theunen’ past zooiets wonderwel. Ik brand van verlangen om het stuk te lezen, dat je ons allen verschuldigd bent, nu - nu wij er nog niet uitgegooid zijn, uit fascistisch Polderland.
Lees ook in de laatste N.R.F. het stuk van Trotsky over het Nationaal-Socialisme en de rassentheorie van Gobineau. Het is van groot belang. Hèb je nu de N.R.F.? Zooniet, dan stuur ik je het nr. omgaand.
Ik schrijf vandaag mijn stuk voor Die Sammlung over Holl. literatuur. Ik stuur het jou dan op. Zend jij het na lezing dan direct door naar Klaus Mann, p/a Querido, Keizersgr. 333, Amsterdam. Maar zou je niet een afspraak maken met dezen heer, om te zien wat je aan hem hebt, of eventueel aan hem hebben kunt, als het in Holland ook misloopt? Ik zou het zeker doen; later strijden we misschien allen naast elkaar in een nog mogelijk ‘buitenland’. Hij is geen jood, en al was hij het... Als het je iets zegt, schrijf hem dan een kort briefje en vraag hem wanneer je hem zien kunt, om hem mijn stuk persoonlijk
te geven. Ik had nl. graag dat je met hem afsprak dat hij jou de proeven zendt met de Duitsche vertaling - of liever nog, de vertaling vóór die in druk gaat. Ik heb hem geschreven dat ik slecht Duitsch ken, en indertijd ook over jou geschreven (dat jij het in mijn plaats misschien direct in het Duitsch zou kunnen); in ieder geval weet hij dus heel goed - ook van Querido en ‘Frau von Nahuys’, denk ik - wie je bent.
Ik ben benieuwd je te lezen over alles en nog wat. Morgen verzend ik je mijn stuk; hoogstens overmorgen, maar morgen is veel waarschijnlijker. Ik zit er al midden-in.
Hartelijke groeten, ook voor je gade van ½ jaar en van de 2-jarige mijne.
Je
E.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag