Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Rotterdam, 6 juli 1933
R'dam, 6 Juli '33
Beste Eddy
Nadat ik je je stuk over Malraux zond, is er weer het een en ander gebeurd, dat me nogal onaangenaam heeft getroffen en waar ik jou, helaas, ook weer mee moet lastig vallen. Maar eerst je ‘zaken’. Ik kan werkelijk bij de N.R.Ct. direct niets voor je doen. De benoeming van correctoren etc. gaat over
Nijgh, een wezen, dat ik alleen als ‘commercieele legende’ ken; en van hem is bekend, dat hij zich vrijwel uitsluitend door de meest rotterdamsche motieven laat leiden. Misschien (heel misschien) zou Vic in dezen iets voor je kunnen doen; maar ik betwijfel het toch. Zijn positie is ook al niet te sterk daar; maar hij kent Nijgh tenminste persoonlijk. In dit geval zou ik me niet laten beïnvloeden door het feit, dat hij je stukken liet liggen; het is weer zijn sloomheid, denk ik, en zijn gemis aan zakelijke kennis, die hem parten speelt. Van mij liggen er ook al meerdere stukken, sinds 1½ maand. En het stuk over Coster heeft hij dadelijk geplaatst, tegen zijn ranglijstje van plaatsing in, uit zuiver vriendschappelijke overwegingen! Schrijf er hem dus over, maar zet op de enveloppe doorzenden s.v.p., omdat hij god weet waar met vacantie is. - Over La Cond. Hum. bel ik morgen op en zend je nader bericht. Hier zit ook weer de heer Bouws tusschen, waarover nu.
Ik dineerde n.l. Dinsdag als gewoonlijk met dezen heer, secretaris (alsnog) van Forum, en heb weer eenige nadere ervaringen met hem opgedaan. Ik sprak n.l. over de quaestie: opheffen of voortbestaan van Forum. En nu is mij, al heb ik nog geen 100% zekerheid, gebleken, dat onze goede Everhard hard bezig is ons voor een fait accompli te stellen, door Zijlstra onder vier oogen te bewerken, dat hij in ieder geval moet ‘stoppen’ (dialect Zwolschestr. 319). De oorzaak is nu ook wel duidelijk: Bouws heeft gemerkt, dat hij in geen geval voor het redacteurschap in aanmerking zou komen als jij eruit gaat, en heeft er nu genoeg van; vandaar ook, eerder al, zijn verzet tegen Vestdijk. Feitelijk deelde hij mij ongeveer dit mee: dat Zijlstra, als hij (Bouws) soms naar Indië gaat, er niet aan denkt verder te gaan zonder hem (waar Zijlstra mij niets van gezegd heeft, en wat dus hoogstwaarschijnlijk een smoesje van our dear B. is); verder, dat hij ‘wroeging voelt’ tegenover Zijlstra, omdat hij hem destijds Forum opgedrongen heeft, want dat hij hem veel meer abonné's had voorgespiegeld dan er gekomen zijn; en nog zoo het één en ander, waaruit ik mijn conclusies heb getrokken. Zoowel Truida als ik, die deze schijnheilige toespraken moesten ondergaan, kwamen ongeveer misselijk thuis. Iemand van Bouws allure kan nog meer tegenvallen dan hij al deed; hij verraadt en verkoopt ons, waar wij niet bij zijn, daar komt het op neer. En ik kan hier niets tegen doen, omdat Zijlstra (dien ik voor oneindig fatsoenlijker houd dan Bouws) natuurlijk wel met een of andere reden van deze schadepost af wil. Nu is Bouws tactiek, om hem ook tegen reorganisatieplannen te maken (honorarium verlaging etc.), zoodat wij niets anders kunnen doen dan crepeeren. Ik zal natuurlijk nog met Zijlstra gaan praten en hem op den man af vragen, wat er van Bouws' praatjes over zijn
onmisbaarheid waar is; maar ik verwacht er niet veel van, ook al kan ik Bouws schaakmat zetten. Het is overigens weer één van die uiterst onwelriekende affaires, waar ik van walg. Bouws kan ik ongeveer niet meer zien. Maar bewijs me één vriendendienst en laat niets aan Bouws merken in je brieven voor ik absolute zekerheid heb, anders loopen we kans, dat de bom nog meer verkeerd springt. Ik wil in ieder geval van Zijlstra de verklaring hebben, dat hij onafhankelijk van Bouws de quaestie met ons zal behandelen.
Ook is mij nu pas volkomen duidelijk geworden, welke rol Bouws tegenwoordig speelt inzake onze boeken. Hij is n.l. betaald lector van Nijgh e v. Ditmar en krijgt dus alle manuscripten ter beoordeeling. Gevolg is, dat hij het ongeveer voor het zeggen heeft, wat N. & v.D. moet uitgeven aan ‘belletrie’ (heet zoo iets). Op zichzelf steekt daar ook niets in, maar het vervult weer een taak in het jammerlijke tragicomedietje van de Zwolsche straat 319. Vestdijk b.v. is door Bouws geketst, hoewel Bouws zich tegenover Vestdijk gedroeg als ‘de man die nog moeite deed’. No. 2 zal waarschijnlijk ondergeteekende zijn; althans Bouws heeft van de Politicus (hem door Zijlstra ter beoordeeling gezonden) de twee eerste hoofdstukken gelezen en mij alvast voorbereid op een weigering door N. & v.D.; want hij vond er niet zoo veel aan, zei hij me, het was minder ‘nieuw’ dan het ‘prachtige Carnaval’, etc. etc. (hoe prachtig hij het Carnaval vond destijds, weet ik van jou!). M.a.w. Politicus zonder Partij zal worden afgewezen, vermoed ik, en wel door
toedoen van onzen vriend Everard; Zijlstra immers kan over dit boek heelemaal niet oordeelen. Eigenlijk vind ik zulke relaties toch minder leuk, al zijn ze formeel nog zoo correct.
Samengevat: de fa. Nijgh e v. Ditmar heeft genoeg van ons, omdat wij niets opleveren. Forum werd een sof, Hampton Court werd een sof, Verboden Rijk werd een sof (900 ex. verkocht!), Démasqué heeft geen commercieele waarde. Dumay zal ook wel een sof worden - ergo, de speculatie via Forum op zekere jonge auteurs is mislukt en hoe rangeert de firma er zich nu het beste uit? Ziedaar des Pudels Kern. Ik vind het allemaal best en Zijlstra heeft mij in dezen ook geen leugens verteld; maar het intens-vunze rolletje van vriend Everard is het ergste van de heele zaak. Hij wil van twee wallen eten, en dat gaat, zoolang als de belangen van die jonge auteurs en Nijgh e v. Ditmar eenigszins samen vielen; langer zal het niet gaan. Het is nu eenmaal onmogelijk de vriendschap te dienen (zelfs in een 1%-vorm) en tegelijk den Mammon van de commercie. Ik had overigens Bouws nog zooveel goed fatsoen toegedacht, dat ik hem niet op achter onze rug heulen met Zijlstra had aangezien, tenminste niet, om ons naar de bliksem te helpen. Enfin -
Het eenige, wat mij uit deze zacht stinkende ijdelheidsstal rest, is een vurig verlangen naar jullie oordeel over den Politicus!! Dat een vent als Bouws er tegen aan kijkt, is misschien een aanbeveling. Ik kan alle impopulariteit verdragen, als ik weet, hoe mijn vrienden er op reageeren; voor mijn eigen gevoel is dit boek 10 × beter dan het Carnaval; ik voel dat, omdat ik werkelijk leeg ben, niet meer wil beweren voorloopig. - Wil Bep mij vooral dadelijk schrijven, al is het maar globaal, als ze de lezing beëindigd heeft? Mijn hoofdvraag is: vergis ik me, als ik meen, dat dit boek een zekere rang heeft boven de gemiddelde nederl. letterkunde? Alle rest is bijzaak.
hart. gr. voor jullie beiden en een hart. hand van je
Menno
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag