Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Rotterdam, 2 juni 1933
R'dam, 2 Juni '33
Beste Eddy
Je briefje uit Parijs nog juist voor mijn vertrek naar de provincie ontvangen; ik ga tot Dinsdag naar Zutfen en Eibergen in de zon liggen, als die er is. Ook dank voor Boender. 's Mans critiek is alleraardigst, maar het boek haalt niet bij Coster. De epiloog b.v. bewijst, dat de man zelf ook een larie-opvatting van de Hooge Kunst heeft.
Het schandaal in de Penclub moet natuurlijk gememoreerd en flink verlakt worden. Het lijkt me (als jij geen uitzondering op je ‘gedragslijn’ wilt maken tenminste), dat Jan er zeker voor in aanmerking komt; tenzij Maurice eigener beweging iets meebrengt (wat dan nog wel slap en naar zou kunnen zijn). Maar in ieder geval is even wachten goed, want 17 Juni vergadert de nederl. Penclub, om over de ‘delegatie’ te oordeelen. Vic b.v. wil met een ‘blok’ uittreden, waaronder schrijver dezes, sedert jaar en dag trouw wanbetaler, natuurlijk ook zal zijn. Heil Kuller!
Het leven van Nietzsche in brieven kostte mij destijds ƒ 2.80. Die brieven zijn werkelijk heerlijk, de commentaar is snert, maar dat hindert niet. Ik lees er nog altijd zoo nu en dan eens in. Geen gothische letter!
Henriëtte's oogen heb ik, nu Marsman het in proef zond, nog eens grondig herlezen; en ik kon me niet weerhouden, hem in een brief een groot deel van het fragment na te vertellen, in mijn terminologie. Werkelijk, het is ‘filmische’ puberteitslyriek; ik kan het maar niet mooi vinden. Precies hetzelfde, als wat jij zoo terecht signaleert in zijn ‘harde en bittere’ (of zooiets) Stendhal.
Die meneer Rutgers is net zoo min van een ‘milde intelligentie’, als Stendhal hard en bitter is. En gemeenplaatsen, als er, dikgezaaid, in voorkomen! Ik heb hem dat nu onverbloemd nog eens geschreven en wacht nu zijn reactie af. Henriëtte's Oogen zou 24 pagina's Forum beslaan; ik vind dat zonde, nu we in Juli weer met 64 pag. moeten beginnen. Ronduit zonde. Voor mijn part 10 pagina's, maar zeker niet meer!
Als je op mijn bespiegeling over Malraux antwoordt, dit nog als aanvulling: ik bedoel met den ‘roman als voorwendsel voor een essay’ niet, dat M liever een essay had moeten schrijven. Juist niet. Maar dat de roman met dien inslag van ideeën altijd den lezer van de roman qua talis zal afleiden. Naar den auteur achter het boek. Dit om het nuttelooze probleem van essay en roman niet nog eens onnodig op te delven. hart. gr. voor jullie beiden
je
Menno
Kreeg je de N.R.C. met Coster? Het mooiste is eigenlijk zijn engelengezicht tusschen de regels!
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag