Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Eibergen, 16 april 1933
Eibergen, 16 April '33
Beste Eddy
Gisteren hier aangekomen en je stuk over de tooneelstukken gevonden; je brief was me al opgezonden naar Zutfen. (Ik zal naar aanleiding van Bep's opmerking over het engelsche rasgevoel nog een kleine wijziging aanbrengen; want het is toch weer iets anders dan dat van de Duitschers, maar dat moet verduidelijkt worden). De door Gans te posten brief heb ik, dunkt mij, nog niet gekregen! Of heeft die weer de mijne (de laatste uit R'dam) gekruist?
Ik las je tooneelcritiek met instemming en pleizier; zend het stuk dadelijk als het postkantoor weer open is naar Bouws. Maar ik betwijfel sterk, of het nog in Mei geplaatst kan worden; ik maakte de inhoud van dat nummer al voor mijn vertrek met B. op, en we kwamen tot de conclusie, dat er al weer een massa uit moest, zelfs als Dèr Mouw per 2-op-1-pagina ging. (Mijn Hitler moet er nu ook wel in, vanwege de actualiteit.) Gaat het niet meer, dan lijkt het mij het best, Brom en dit stukje (als panopticum, waar het m.i. zeer geschikt voor is) in Juni te plaatsen. In dat geval kan dan toch het groote stuk in Juli volgen.
Ik was Woensdag nog even bij Vestdijk. Zijn roman is al geweldig dik geworden, maar hij is ook aan het schrappen gegaan op mijn advies. Een curieus boek wordt het in ieder geval. Het interview verschijnt in deze Gulden Winckel.
Spoedig meer. hart. gr. voor jullie beiden je
Menno
Wat je over het Hitler-stuk zegt, is zeker juist; maar ik heb geen rust om hem werkelijk van onder tot boven te ‘nemen’. Intusschen, door veel wijzigingen heb ik het ding zeker vloeiender gemaakt, en nog wat scherper. Ik heb het maar als afzonderlijk artikel laten zetten, vanwege de opzet en het volume.
Zooeven een mooie verlovingskaart van Gerda Geissel, met een zekere Harald Kochhaus! (Zelfde lettertype als mijn verlovingskaart destijds!) Sic transit dr. Dumay. Wie deze homo novus is, weet ik niet; niet de oude ‘Lucas’, dat weet ik wel.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag