Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Rotterdam, 9 april 1933
R'dam, 9 April '33
Beste Eddy
Jouw briefkaart en mijn brief hebben elkaar gekruist, zoodat ik nu ter aanvulling maar even een paar dingen noteer. Vooreerst een goed bericht: van Kampen schreef mij eergisteren, dat hij nu over de 100 ex. had verkocht. Dat klinkt dus al beter. Ik heb de adressen voor de cadeaux aan hem opgegeven en ook nog 10 ex. voor jou; die mag hij voor den boekhandel echter eerst verzenden op den dag van het officieele verschijnen, in Mei.
Verder heeft Maurice aan Bouws geschreven, dat hij Angèle geheel mislukt vindt en tegen opname is. In verband daarmee zou ik nu een compromisvoorstel willen doen, n.l.: jou dat fragment te laten uitzoeken, dat je het allerbeste vindt, en dat in Forum te publiceeren. Op die manier geven wij Marsman toch de voldoening, dat wij hem als een ‘vent’ erkennen; dat is trouwens mijn eenige motief, want Angèle kan voor mijn part ‘verkazen’ (d.w.z. in elsschotsche kaas veranderen). Ik schreef je overigens al, dat je niet bang hoeft te zijn voor een ‘Elsschot-complex’ bij mij; het gaat voor mij niet om òf Marsman òf Elsschot. Ik vind alleen Elsschot iets levends en Marsman niet (in die roman dan); de grenzen van Elsschots' talent zie ik zelf hoe langer hoe duidelijker. - Voel je iets voor dit compromis? Ik zal er Henny en Maurice ook over schrijven. Bouws heb ik er al iets van gezegd. Maar jij moet de keuze doen, want ik zie geen groote verschillen in de diverse hoofdstukken. Tusschen Henny en mij is het probleem nogal duidelijk, lijkt mij; in dit stadium van onze levens werpen wij blijkbaar totaal verschillende schriftelijke secreties af, en daarom komt het gematigd waardeeren op litteraire manier zelfs niet aan de orde. Absolute qualiteiten zijn er nu eenmaal niet; het oordeel van Maurice bewijst mij alleen, dat ook op andere gronden Angèle een slecht boek kan zijn. Mijn gronden zullen wel weer minstens even veel van die van Maurice verschillen als Angèle en Dumay!
Theun de Vries heeft een defense of Dirk Coster geschreven
in De Gids; in lyrisch-waardigen toon, maar zoo heerlijk onnoozel en door de muziek bedwelmd, dat het om te lachen is. Wij worden niet genoemd, maar alleen als anonymi telkens klagend verondersteld.
De geste van Slau is heel goed... tegenover Bouws met zijn ‘kundigheid’. Maar, als het tenminste om dat scheepsverhaal gaat: ik blijf het hoogstens 6- toekennen. Waarom zouden we het dan plaatsen, als hij beter werk stuurt? Het is nogal lang ook.
Weer wat uitvoeriger als ik vacantie heb, eindelijk. Stuur na Dinsdag alle post maar naar Eibergen; ik ben daar in ieder geval verscheiden dagen. hart. gr. voor jullie beiden van je
Menno
Het laatste kapittel van mijn boek ga ik noemen: Politiek zonder Partij. Ik hoop er in de Paaschvacantie ontzettend veel van te schrijven, want het ligt ongeveer klaar voor me.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag