Victor E. van Vriesland
aan
Menno ter Braak
Rotterdam, 23 oktober 1935
Rotterdam 23 Oct. 1935
vertrouwelijk
Beste Menno,
Met je brief van gisteren ga ik accoord. Alleen blijk ik het minder gelukkig vinden, dat we zeggen dat de bijdragen ‘volgens hem in strijd kwam met de kath. zedeleer’ Dat is niet juist; herhaaldelijk hebben de heeren ontkend, dat hun bezwaren speciaal katholiek waren; Maurices argument was alleen, gemoedsbezwaar, - ‘zijn plezier zou er anders af zijn’, wij hebben herhaaldelijk geconstateerd, dat de Vlamingen in gebreke bleven (of niet in staat waren) hun bezwaren nu eens precies te formuleeren. Waarom zouden wij dan die taak op ons nemen dat voor hen te doen (waar zij dus op erkende niet-principieele gronden de samenwerking verbreken!), wat de pers-zwetserijen van de ‘voor de Vl. Onmogelijke samenwerking met den anti-papist Ter Braak’ maar versterken zou. Het is toch beter dat zij er zich nu maar zelf uitpraten! - Den lezer moet het dan maar duidelijk zijn dat de Vl bij plaatsing van een door ons aangenomen bijdrage de red. verant. Niet langer willen dragen; de redenen kunnen wij niet opgeven, want die zijn ook ons nooit duidelijk geworden. Laat ze dat zelf doen als ze willen of kunnen.
Overigens maak ik van dit mijn bezwaar geen principieel punt: als Vestdijk na lezing van dezen brief, met jou van oordeel blijft dat deze 10 woorden erin moeten blijven, leg ik me daarbij neer.
Voor het overige, hoewel betreurend dat de Vlamingen niet mee willen teekenen, ga ik met de door jou voorgestelde procedure accoord. Wij hebben de lezers een opheldering beloofd en kunnen ze niet met de door Herreman voorgestelde formule afschepen. De Vl. Moeten daar maar zien hoe zij er zich uitredden. Jammer.
Ik stuur je dit via Zijlstra die toch op de hoogte moet blijven.
Hart. gr. je
Vic.
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum