1157. E. du Perron aan M. ter Braak
Zondagmiddag. [februari 1935]
aant.
Nu is Zondag geworden: Bep heeft niet eerder los kunnen komen!
Wil je me alsjeblieft je stuk over Guéhenno zenden? Verder geen nieuws, dan dat ik allerlei politieke brochures lees voor mijn ‘open einde’ in Ducroo. Hoe staat het met je plannen om hier te komen, deze maand?
E.
Over die gewone ongewoonheid en vice versa schrijf ik maar niet meer; we schijnen hier toch langs elkaar te praten. Ik denk dat jouw cerebrale ‘boven de partijen’ staan me ergert, en dat ik altijd meer sympathie zal hebben voor de menschen die hun strijdpositie erkennen. Dat een fluim van een intellectueel hiërarchisch per se zou staan boven een zeer edele borst die niet tot tien kan tellen, zou inderdaad wat al te simplistisch zijn; maar die hiërarchie die op hiërarchieloosheid neerkomt, doet me toch een beetje de dampen aan. De dag dat je bewijzen zult waarom Nietzsche superieur is aan Hitler (of aan Napoleon?) zal voor mij een feest zijn, al is dit wschl. een bewijs dat ik ook al behoor tot de al-te-eenvoudigen-van-geest-en-gemoed. Eig. dus toch weer tot de ‘gewonen’!
Bep zal verder schrijven. Je ‘brief aan een plankenhaatster’ vind ik zeer goed, ofschoon als inleiding misschien iets te lang - kon één bladzij korter, lijkt me. Hart. groeten, ook voor Ant, van je
E.