1145. E. du Perron aan M. ter Braak
Bergen (N.H.), Nesdijk 19
2 April 1940.
aant.
Beste Menno, Alles bijeen wel een roezemoezig avondje, gisteren. Vooral na die 2 uur-lange bespreking met Contact, waaraan 1 uur met Stuiveling voorafging. Wij waren suf toen we thuiskwamen. Vorrink is een overstelpend man! En de fantoom-achtige verschijning van Gans in het stationsrestaurant (zocht hij misschien Mette die met een vrijer den trein wilde nemen?) - het was allemaal nogal angstig.
Vandaag heb ik mij met Slauerhoff beziggehouden. Mijn ‘rapport’ heb ik geschreven en bij Jany gebracht; dan heeft alvast één lid v/d Commissie het gelezen vóór het Bergen verlaat. Jany stuurt je dat ‘rapport’ door.
Er zijn twee slechte verhalen bij, en 1 daarvan heeft zelfs nog wel ièts aardigs. Nl. De Gesch. v/h Paarlensnoer (dat is niet heelemààl slecht) en Een Dubbele Vergissing (dat is snert). Het éénactertje, Escale, is mij erg meegevallen.
Ik vind niet dat we die 2 dingetjes moeten afkeuren, die samen ± een vel groot zijn. Waarom zoo keurig?
Hoe staat het met de poëzie? Ik heb gemerkt dat Lekkerkerker zich heeft aangematigd de genitief-s overal aan de woorden zelf te schrijven, waar Slauerhoff ‘'s’ schreef. Dat is priggish. Ieder heeft het recht ‘'s’ te schrijven, ook als die aangelijnde s correcter is. Ik zou er dus voor zijn om rustig die 's overal te herstellen, ook in de poëzie.
Wil je dit even nazien in de Slauerhoff-bundels die je hebt? Daar staat toch overal ‘'s’, niet?