Briefwisseling 1930-1940. Deel 4
(1967)–Menno ter Braak, E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 390]
| |
stig neemt. Men doet alsof, om eigen lafheid te verbergen. In werkelijkheid ‘heerscht’ de man nog even sterk als ooit. Ook het interview kreeg ik eindelijk te zien: in Parkzicht, waar ik het onder oude kranten opdiepte. Mijzelf bracht de post nog niets. - Het ding is me niet meegevallen. Bep en ik zijn in de eerste plaats doorloopend gestoord geworden door het gebruik van het woord ‘inlanders’, dat in mijn mond neerkomt op een beleediging van de indonesische vrienden die ik me in Indië maakte. Die menschen zelf zullen, als ze dit interview lezen, er zeer pijnlijk door getroffen zijn. Ingesloten daarom een ‘ingezonden’, ter rectificatie. Ik hoop dat Het Vad. dit vlug kan plaatsen. Wat ik zeg, is volkomen juist: alleen voor Zentgraven en drg. ‘diehards’ is Indonesiër een ‘communistisch’ woord; behoorlijke menschen gebruiken het meer en meer, zonder eenige politieke bedoeling. Wil je me, na Vrijdag, dat blad sturen aan 't adres van Jany, in Bergen? Ik zal hem vragen je een ex. van de ‘geheimdruk’ van de Onderkaak te sturen. Tot nader. Dag! Je E. P.S. - Mocht Het Vad. - wat ik niet veronderstel! - mijn ‘nawoord’ niet willen plaatsen, stuur het mij dan terug, dan kan ik het elders ‘onderbrengen’. |
|