1111. E. du Perron aan M. ter Braak
Bandoeng, 25 Febr. '39.
aant.
Beste Menno, Hartelijk dank voor je kritiek op Mult. 2e pleidooi, dat ik een van je meest geslaagde stukken vind in dit soort! Ja, het Sprookje is nu eenmaal een specialistenboekje, daar valt niets aan te verhelpen. Dialoog I is misschien nog het meest ‘algemeen’. Maar weet je waar dit een aanwijzing voor is? Hoe de buitenstaander onze ‘algemeen’ -literaire dingen leest: die vindt hij net zoo specialisterig als jij dit boekje,- en ook met namen die hem niets zeggen, enz. Aan den anderen kant: hoe komt het dat ik een boekje van Mej. Van Herwerden over de eugenetiek geboeid lees? Is dat omdat ik a priori geïnteresseerd ben door het onderwerp en jij a priori afkeerig van den detective-roman? Want dat ik vervelender zou schrijven dan Mej. V.H. geloof ik toch niet. - Met-dat-al ik heb niets tegen je uitspraak aan te voeren, en je stuk over mij als ‘maniak’ vind ik bepaald verhelderend, ook voor mezelf.
Maar waarom word ik verder zoo vuil doodgezwegen?
De Muze van Jan Companjie is uit. Ik zond het je toe. Je kunt daar een echt sappig stukje over schrijven; maar dan over die heeren, niet over mij, want ik vervul hier zoowat de rol van De Groot, Leopold en Rijkens, vrees ik. (Nu ja, met ièts meer gevoel voor humor. Laat ons zeggen, van prof. G. Brom!) - Toch denk ik dat je 't boek smakelijk zult vinden, ook al omdat het