1098. E. du Perron aan M. ter Braak
Bandoeng, 13 Nov. '38.
aant.
Beste Menno, Ik moet je toch even op de hoogte houden van het geval Zentgraaff. Het is een indische rel geworden van belang. Ik ben overal ‘verdedigd’: in het socialistische blaadje hier door een heer Van Boheemen (weet niet wie dat is), in Kritiek en Opbouw door een neerlandicus De Vries, - maar, 't mooiste van alles, in het groene schendblaadje De Ochtendpost, dat door heel Batavia en Bandoeng uitgespeld wordt, door Veersema zelf (de redacteur) en door ‘Groeneveld’; en deze ‘Groeneveld’ is de ploert Van der Kop, die in hetzelfde blaadje indertijd die walgelijke insinuaties over me schreef, met de bedoeling me uit het Landsarchief weg te werken: van dat ik niet eens de H.B.S. afgeloopen had en zoo. Ik zond die stukken indertijd aan Jan; misschien heeft hij ze je laten lezen. In ieder geval las jij het stuk in de Ind. Crt. van dezelfde strekking en denzelfden v.d.K., dat later door de redactie van de krant zelf gedesavoueerd werd. De heer Veersema is óók een revolverjournalist, een volkomen verkochte en onbetrouwbare sinjeur, maar de man heeft één hypocrisie niet: hij vertelt schunnige verhaaltjes maar komt dan ook voor zijn recht op om die smakelijk te vinden en verdedigt de ‘erotische kunst’. Hij schijnt een groote bibliotheek te hebben van galante fransche literatuur etc. - en, vergeleken bij Zentgraaff, is 't een erudiet. Welnu, deze man heeft het noodig gevonden Z. als ‘Zedenmeester’ belachelijk te maken (in een vorig stuk al, dat ik je niet zend); daarna heeft hij Van der Kop last gegeven om Het L.v.H. te verdedigen, en de pad heeft het moeten doen. (Dat stuk gaat hierbij). Daarna is een dominee aan het schelden gegaan en heeft Veersema zelf (ps. Jordens Jr.) den