Toussaint v. Boelaere, schrijft flamingantische artikelen in Vlaamsche blaadjes, waarin hij aandringt op de vervanging van het woord ‘garderobe’ door ‘kleerkamer’ etc., etc. Het naarste van de heele zaak is eigenlijk nog, dat alle uitbarstingen hier een complete leegte achterlaten (zoals ze tusschen ons zuiverend plegen te werken); de man antwoordt met nieuw vuil, doend alsof hij niets begrepen heeft, en speelt voortdurend de moralist, die Greshoff in zijn eigen belang op zijn valschheid attent maakt. Meer dan weerzinwekkend. (Je begrijpt wel, dat ik allang niet meer geantwoord had als er geen zuster in het spel was. Ook daarvan profiteert de ploert, tot zelfs bij mijn ouders, die hij onbeschofte briefjes schrijft!)
Ik ben onder deze omstandigheden heel weinig schrijflustig; als ik een briefpapier aanpak, moet ik al denken aan den intrigant. Met dat al: ik heb met erg veel plezier je eerste reactie op het Archief gelezen! Vooral het fictieve van de werkzaamheden lijkt me erg aantrekkelijk; het l'art pour l'art van het werk is toch dat werk, waarvan je de sociale noodzaak niet precies kunt uitvinden. Het lijkt toch wel iets op het ‘kleine ambt’, dat Nietzsche zoo begeerlijk achtte. - Je schrijft alleen niets over Bep's gezondheidstoestand. Valt het klimaat haar mee?
Ik zond zoo spoedig mogelijk De Man van Lebak aan Anny Chiaromonte, en kreeg ook al een briefje van haar terug. Als het eenigszins kan, ga ik Chiaro in Februari opzoeken. Rudie v. Lier studeert momenteel aan de Sorbonne, en heeft een heel geschikt, goedkoop pension, waar ik onderdak kan. Het zal vreemd zijn niet meer aan de Porte d'Auteuil bij de mededeelzame dame te logeeren, en vooral: niet meer in de Murat te komen! Misschien ga ik er met Gino toch even zitten om je schim op te sporen!
Ik ben L'Espoir lezende. De waarschuwingen van Gans lijken me tot dusverre absurd; het boek heeft zeker alle qualiteiten van Malraux ‘bij kookpunt’, maar tot dusverre heeft hij voor mij La Condition Humaine niet ongedaan kunnen maken. Het eigenaardige van personen als Gans is, dat zij zoozeer gebiologeerd worden door hun eigen onmaatschappelijkheid, dat zij zelfs de