zijn kritische vermogens in den steek laat, want in alle valstrikken van het genre heeft V. getrapt: overdadig gepenseel aan allerlei personages die verder niets presteeren, doen of zijn, reconstructies van gesprekken, leukigheden van z.g. koddige figuren, beschrijvingen (in dit geval vmdl. paraphrases v. Greco's schilderijen), dik opgestapeld. Het lijkt op zoo'n overladen fransche of italiaansche film uit den ouden tijd, ‘statisch’ zooals dat heet, en met eindelooze parades. Het verhaal (dat vrij banaal romantisch is, met dat doodsteken van Don Pedro door Esquerrer) zou in 40 blzn. zeer leesbaar hebben kunnen zijn; wat V. over Greco te vertellen heeft, zou 10 × beter uitgekomen zijn in een goed essay. Maar novelle + essay zijn hier samengevloeid tot een monsterlijke historische roman. Bosboom-Toussaint zou het boeiender en beter hebben gedaan. Al wat er echt Vestdijk in is - een 100 literaire vondstjes en 5 of 6 psychologische subtiliteiten (bv. als Greco ook maar aan het verraden gaat!) - is totaal platgedrukt en doodgewerkt onder de rest. En zelfs zijn stijl is lang, slap en saai geworden, zoo accentloos als ik 't nog nooit van hem heb bijgewoond. Het is griezelig; vooral als ik bedenk dat hij jaren hieraan gewerkt heeft - hij moet er enorm aan gewerkt hebben! - en dat ik dit zoo, na 2 dagen lezen, even uitmaak. - Excuseer dit kaartje uit bed gekrabbeld. Laat gauw wat hooren. Mijn Van Harens zijn naar je toe. Heel veel hartelijks van je
E.