jou niet te misleiden, in heb aangebracht; het is mij nu net of ik aanbrengertje gespeeld heb en mijn eigen stoepje schoongewasschen. Van uitgave van het boek is nu natuurlijk geen sprake meer [Bovendien was er toch al geen kans op, dus erg is dit heelemaal niet.], want de andere kant is volkomen op de hoogte. (Dit was een inktvlek).
Je philosofische verklaring van mijn tegenzin in ‘gewone menschen’ las ik met veel belangstelling; al was 't alleen maar om het verschil met de reactie van Jan, die er Justus van Maurik in proeft (in mijn ms.). Nu neem ik aan dat dit ms. dus heel slecht is, veel te lang, onbeduidend, gegeven de kakkerlakken die ervoor ‘poseerden’, maar Justus v.M. is het niet, om de beteekenis al niet. Maar jij zoekt er te veel achter. Après tout is het een klachtenboek over 30 dagen gedwongen samenzijn met dit soort vee. Maar dat ik een post onder hen aanvaard, zal ook wel moeten. Er is één belangrijk verschil: in het ‘leven’ kàn je ze een behoorlijk aantal uren per dag ontgaan, op een boot niet, tenzij je vlucht in een broeierige hut. Daarom alleen is Jan's woordspeling 1o deel al niet erg juist, want het zou zijn: de boot van herkauwen. Wat het 2o deel aangaat, ik zou de minder juistheid van deel 1 voor lief nemen, als deel 2 juist niet zoo onbeschaamd gejokt was. Jan en het land aan herkauwen? Goeie hemel, dat hebben we tot in zijn poëzie kunnen merken!
Ik begrijp overigens niet waarom je (jullie) absoluut een voortzetting van Ducroo wilt zien in dit scheepsjournaal. Het is, àls je 't zoo wilt zien, dan nòg geen herkauwen, maar juist nieuw voer, nieuw vee! Ik zal me nooit aan dit vee wennen, zooals je terecht zegt, nooit opgewekt - begrijpend erover schrijven. Dus zal mijn boek over Indië, als dat nog verschijnt, ook vol van deze reacties staan, bereid je daar maar op voor. Iets anders zou liegen zijn. Het eenige wat ik kan doen is: afwisselen met aangenamer zaken. Maar op de boot ging dat slecht.
Ik schreef je net een lange brief over mijn ‘ambts’-mogelijkheden. Ik wacht ook nu weer af. Op 't oogenblik zitten we (tot begin April) bij Adé Tissing op een rubberonderneming boven Pekalongan, maar van hier ga ik naar Batavia en daar begin ik