| |
| |
| |
1936
898
De N.S.B. had ± 8% van de stemmen = Zie noot 772.
‘De smeerlapperij bij Dolo’ = Op 31 December 1935 bombardeerden Italiaanse vliegtuigen een Zweedse ambulance bij Dolo in zuidelijk Ethiopië. Er vielen 50 doden, voornamelijk Abessijnen.
‘je dialoog over het pacifisme in dat rare almanakje’ = Pacifistisch Tweegesprek, verscheen in Schrijvers getuigen tegen Oorlog en Militarisme, zie ook EdP., V.W. 7, p. 305.
Nicolo Klarenberg = Nicola Chiaromonte.
| |
899
‘mijn stuk over Napoleon’ = Du Perrons stuk, geschreven n.a.v. Napoléon et les hommes de lettres de son temps, verscheen in De Groene Amsterdammer van 8 Februari 1936 (EdP., V.W. 5, p. 95).
‘over Guilloux’ = Du Perron besprak Le Sang Noir in De Groene van 22 Februari 1936. EdP., V.W. 6, p. 177.
| |
900
Regels geschreven op een prentbriefkaart, afgestempeld: Paris XVI, 15.30-8-I-1936.
‘We begrijpen niets van je brief’ = De brief van Ter Braak is verloren gegaan.
| |
902
‘Het spijt me dat ik niet meer bij jullie heb kunnen logeren’ = Ter Braaks notitieboekje-1936 geeft niet aan wanneer Ter Braak en Du Perron elkaar hebben ontmoet.
Silone = Ignazio Silone (⋆1900) was eén van de oprichters van de Italiaanse communistische partij in 1921, maar na veel illegaal werk in het Italië van Mussolini, na vele omzwervingen in Europa, gaf hij in 1930 zijn lidmaatschap op, om redenen die hij heeft uiteengezet in The God that failed. In hetzelfde jaar vestigde hij zich in Zwitserland en publiceerde zijn eerste roman, Fontamara. Als romancier - hij publiceerde nog toneelstukken; het amusante De school voor dictatoren, en de romans Brood en wijn (1937) en Het zaad onder de sneeuw (1940) - is Silone dikwijls met Malraux vergeleken, zo ook door J. Carnot (pseud. van S. Tas) in De Nieuwe Kern, jrg. 1934. Du Perron, die toen alleen Fontamara kan hebben gekend, reageerde op het stuk van Tas in December 1934 met het panopticumstuk O, toon der kultuur! in Forum, jrg. 1935, p. 62. Voor hem viel toen de vergelijking wel zeer ten ongunste van de Italiaan uit: ‘...uit heel deze beschouwing [van S. Tas] zou geen enkele kultuurliefhebber opmaken dat Malraux zoveel groter schrijver en stylist is dan Silone, als... laat ons zeggen Couperus groter schrijver en stylist is dan Ina Boudier. Een van de grootste boeken van onze tijd [La condition humaine] vertoont zich in deze kultuurspiegel volkomen gelijkwaardig aan een aangrijpend boek van zeer gewoon kunstgehalte [Fontamara], waarbij de kultuur te kort komt, ook al was (wat ik nog betwijfel) hun
| |
| |
politiek belang ongeveer gelijk.’ Deze passage werd later door Du Perron geschrapt: wat hij van O, toon der kultuur! handhaafde, is te vinden op p. 64 van V.W. 5.
Silone keerde in 1944 naar Italië terug, waar hij, met Nicola Chiaromonte (zie noot 845), sinds 1956 het maandblad Tempo Presente redigeert.
| |
903
‘je stuk over Kalff en het andere (roomsche)’ = In Het Vaderland van 19 Januari 1936 besprak Ter Braak Het Dietsche Dagboek van G. Kalff en De menschen hebben hun gebreken van Anton van Duinkerken. MtB., V.W. 6, p. 40.
‘Mettertijd zou ik graag die Meredith van je terugkoopen’ = Zie brief nr. 270.
| |
904
‘De actie van de Volkenbond’ = In verband met de oorlog die de Italianen tegen Abessynië voerde, had de Volkenbond in November 1935 economische sancties tegen Italië genomen.
[...] = Negenentwintig woorden weggelaten.
‘het zwoegen op mijn critiek’ = Ter Braaks bespreking van Een Huis zonder Vensters, door Jef Last, verscheen op 26 Januari 1936 in Het Vaderland, MtB., V.W. 6, p. 47.
‘Bakkes’ = R.C. Bakhuizen van den Brink (1810-1865).
‘Donker heeft, luidens het ochtendblad’ = In Het Vaderland van 27 Januari 1936 schreef Ter Braak, onder het opschrift Dr. Donkersloot contra prof. Brom, een artikel waarin hij de benoeming van dr N.A. Donkersloot tot hoogleraar in Amsterdam verdedigde tegen artikelen in De Tijd en De Maasbode, hoewel prof. Brom no. 1 op de voordracht had gestaan, dr Donkersloot no. 2. Ter Braak schreef o.m.: ‘Overigens heeft het m.i. weinig zin de wetenschappelijke verdiensten van den heer Brom tegen die van den heer Donkersloot te gaan afwegen, nu de laatste eenmaal is benoemd; want om de wetenschap gaat het in dit geval slechts ten deele, de wetenschap is in dit geval, hoe zonderling het ook moge klinken, niet de factor, die den doorslag geeft... De betrekking van hoogleraar in de geschiedenis der Nederlandse letterkunde kan men nl. onmogelijk gelijkstellen met die van een hoogleraar in de wiskunde of geneeskunde; letterkunde onderwijzen betekent (de heer Brom zal het zelf wel willen toegeven): letterkunde herscheppen, d.w.z. de dode feiten groeperen in een cultureel verband. Men kan in dit vak onmogelijk abstraheren van andere culturele verschijnselen: godsdienst, wijsbegeerte, zelfs (in de ruimste zin genomen) politiek.’ Ter Braak vroeg zich verder af waarom het nodig zou zijn prof. Brom, ‘die in zijn eigen cultuurmilieu hoogleraar is, over te plaatsen naar een “openbare” universiteit?... Zou soms de door het vertrek van den heer Brom te Nijmegen ontstane vacature worden vervuld door een protestant of een humanist? Neen immers! Het resultaat van de benoeming van den heer Brom zou zijn
| |
| |
geweest, dat het katholicisme beslag had gelegd op twee hoogleraarszetels in plaats van één! En dat, terwijl het katholicisme een gehele universiteit voor zich alleen heeft!’
In zijn artikel maakte Ter Braak nog melding van een request aan de Amsterdamse Raad ten gunste van dr Donkersloot, dat werd ondertekend door ‘niet-katholieke schrijvers van de meest uiteenlopende richting’, o.w. Ter Braak, Du Perron en Dirk Coster werden genoemd. Ter Braak bekende eén van de initiatiefnemers van het request te zijn geweest.
| |
905
Les Confessions = De bekentenissen van Jean-Jacques Rousseau (1712-1778).
| |
907
Briefkaart uit Lisieux voorstellend: ‘Ste Thérèse de l'Enfant Jésus demande à son père la permission d'entrer au Carmel à 15 ans.’ De briefkaart is in Parijs gepost, blijkens het stempel: Paris XVI, 20.30-31-I. 1936.
| |
908
Briefkaart voorstellend: ‘Ste Thérèse de l'Enfant Jésus à 6 ans, découvre au firmament étoilé l'initiale de son nom: Regarde, papa, mon nom est écrit dans le ciel!’ Poststempel: Paris XVI, 16.30-1-II-1936.
| |
909
‘Je stuk over Henriette van Eyck’ = Ter Braak besprak Gabriël, door Henriëtte van Eyk, in Het Vaderland van 9 Februari 1936. MtB., V.W. 6, p. 60.
‘Vigilance ligt onderling overhoop’ = De onenigheid in Vigilance zou inderdaad leiden tot het uittreden van Langevin en de communisten die hoe langer hoe meer de overtuiging kregen dat een oorlog met nazi-Duitsland misschien noodzakelijk zou worden. De pacifisten Alain en Rivet verzetten zich echter tegen dit preken van de ‘heilige oorlog’ en tegen het ‘fanatisme’. Zij zetten Vigilance, vooral in de provincie, voort tot het uitbreken van de tweede wereldoorlog; in Parijs echter verloor Vigilance, door het vertrek van Langevin en de communisten, grotendeels zijn aanhang.
| |
910
‘met als culmen... Aart v.d. Leeuw!’ = ‘Verleden Zondag’, 16 Februari 1936, besprak Ter Braak proza van B. Roest Crollius, Marianne Philips, Jacob Hiegentlich en Aart van der Leeuw. Aan de laatste wijdde hij slechts enkele prijzende regels aan het slot van zijn stuk; dit slot kwam te vervallen bij de bespreking zoals die in het Verzameld Werk werd afgedrukt, zie MtB., V.W. 6, p. 66.
‘deze week Kafka gekozen’ = Ter Braaks bespreking van Franz Kafka's Gesammelte Schriften, verscheen in Het Vaderland van 23 Februari 1936, zie MtB., V.W. 4, p. 99.
| |
| |
‘de wetten van Manu’ = Het Boek van de Wetten van Manu (Mânava-Dharma-Sâstra) werd door Ter Braak gelezen in de Franse vertaling van A. Loiseleur Deslongchamps (Parijs, 1832).
‘Febr.-aflevering van Gr.-Ned.’ = In Groot-Nederland van Februari 1936 verschenen de verzen Zwartbaard en Zeemansdromen van Slauerhoff, later opgenomen in Een Eerlijk Zeemansgraf. In hetzelfde tijdschriftnummer verscheen het tweede hoofdstuk van Vestdijk's Het Vijfde Zegel.
‘het rumoer om La Kermesse Héroïque’ = Deze film van Jacques Feyder, naar een scenario van Ch. Spaak, behandelde een episode uit de 80-jarige oorlog. Bij de nadering van Spaanse troepen werd het Zuidnederlandse stadje Boom door zijn mannen verlaten, waarna de vrouwen zich ook heel goed met de Spanjaarden bleken te kunnen amuseren. Deze voorstelling van zaken onderging de N.S.B. als smaad, onze Dietse voorvaderen aangedaan.
| |
911
Regels geschreven op een briefkaart. Van het poststempel is nog leesbaar: II-1936.
| |
912
Caffi = Andrea Caffi, Italiaans politiek vluchteling, vriend van Du Perron in Parijs, overleed aldaar in 1955. Nicola Chiaromonte bereidt op het ogenblik een keuze uit zijn nagelaten geschriften voor. ‘A.C., een van de beminnelijkste en zuiverste mensen die ik ken’ (EdP., V.W. 5, p. 195).
‘Homerus (compleet, tot zelfs de hymnen en de kikvorsch-satyre)’ = Du Perron las de Ilias en de Odyssee in de vertaling van Leconte de Lisle. Daarnaast vermeldde Du Perrons lectuurlijst-1936: ‘Homerische hymnen’ en ‘Muis- en kikvors-krijg’.
‘En ik ga met frissche moed aan Sophocles beginnen’ = In Du Perrons lectuur-cahier komt Sophocles niet voor.
‘Ik ga Psyche van Rohde lezen’ = Psyche komt niet voor in Du Perrons lectuurcahier-1936, evenmin Burckhardt.
‘En de aardigheid in Japan’ = In de nacht van 25 op 26 Februari 1936 brak in Tokyo een militaire opstand uit die een aanvang nam met de moord op bekende politieke persoonlijkheden, als de minister van financiën en de inspecteur-generaal van het leger. Eveneens vermoord werd een adviseur van de keizer, admiraal Saito, hoewel diens vrouw hem nog had getracht te redden door haar hand te houden voor de loop van het machinegeweer van de moordenaars. Toch waren er enkele spectaculaire ontsnappingen aan de dood, die Du Perron zouden kunnen hebben geïnteresseerd. Admiraal Suzuki die zijn bedremmelde belagers ontving met de woorden: ‘Als jullie niets te zeggen hebben, schiet dan maar!’, overleefde de drie kogels waardoor hij werd getroffen. De oude prins Saionji werd gered door zijn kleindochter, een kind nog, dat zich resoluut opstelde tussen haar grootvader en de fascistische extremisten, die
| |
| |
zich daarop terugtrokken. Premier Okada zorgde voor een sensatie door tevoorschijn te komen de dag na ‘zijn’ begrafenis, in werkelijkheid die van zijn zwager, die op hem leek en die zich, uit patriotisme, had opgeofferd door de minister-president gelegenheid te geven om te ontsnappen. De opstand duurde vier dagen. De laatste muiters gaven zich op 29 Februari 1936 over.
| |
914
‘jouw gesprek met Malraux over “le sens du monde”’ = Zie EdP., V.W. 5, p. 82.
‘Overigens las ik hiervoor met belangstelling Kaïn en Abel’ = Zie MtB., V.W. 6, p. 79.
[...] = Drieëntwintig woorden weggelaten.
‘Verder is Romein bezig een tijdschrift op te richten’ = In een lange brief van 7 Maart 1936 aan Jan Romein, schreef Ter Braak o.m.: ‘Het is uiteraard moeilijk van te voren te zeggen, welke functie ik in deze redactie kan hebben, en ik zou ook van U en van Uw mede-initiatiefnemers nog graag eens precies en op de man af horen, wat U zich daarvan had voorgesteld. Immers: als een uitgesproken wetenschappelijk mens kan (en wil) ik niet gelden, waar mijn verhouding tot de wetenschap nogal ambivalent is; d.w.z. ik voel niets voor dilettantisme op dat terrein, en kan dus geheel meegaan met Uw opzet om wetenschappelijk te zijn in die zin, dat U geen popularisering beoogt; maar anderzijds ben ik een tegenstander van het specialisme, en van de wetenschap als een soort nieuwe religie voor intellectuelen.’
| |
916
Regels geschreven op een prentbriefkaart, poststempel: Boulogne Billancourt, 7-III-1936.
| |
917
‘Larbaud over Engelse literatuur’ = Het boekje van Valery Larbaud dat Du Perron aan Ter Braak stuurde is geweest: Lectures. Domaine Anglais. Zie ook EdP., V.W. 5, p. 212.
Butler = Samuel Butler (1835-1902).
‘heb ik ze bijgaand briefje gestuurd’ = Het briefje is verloren gegaan. Paul Ree = De Duitse filosoof Paul Ree (1849-1901) was enige tijd bevriend met Nietzsche.
Walch = J.L. Walch (1879-1946), docent in de Nederlandse letteren en cultuurgeschiedenis aan de Sorbonne van 1937 tot 1939, schreef onder het pseudoniem Krammer de rubriek Scherven van gisteren in Het Vaderland.
| |
918
‘die Indochina-vrienden’ = Met het echtpaar Bourotte hadden de Du Perrons kennis gemaakt door Malraux. Bourotte was Frans bestuursambtenaar in Laos, met verlof in Europa.
| |
| |
| |
919
‘ik heb gisteren zijn Napoléon unique zonder enige conditie afgekraakt’ = Napoléon unique, een toneelstuk van Paul Raynal, werd gebracht door het Hofstad-toneel.
‘zooeven Groot-Ned. gelezen’ = Groot Nederland van Maart 1936 bevatte o.m. de verzen Tellurisch I-IV, van Jan Greshoff, boekbesprekingen door V. Varangot (n.a.v. Gide, Giono en Léon Bopp) en Blocnote-aantekeningen van Du Perron. De notitie over het anti-semitisme is te vinden in EdP., V.W. 5, p. 102-103. De andere, door Ter Braak bedoelde notitie, is niet opgenomen in het V.W., maar eindigde aldus: ‘Gr. vertelde mij van iemand die een ander een cadeau wilde doen en, voorzichtig bij een derde informerend of het niet een boek kon zijn, te horen kreeg: - Nee, een boek heeft-ie-al. - Dit nu bijv. is een grap waarin “heel Holland” gaat.’
‘het gevalletje uit De Standaard’ = In De Standaard, antirevolutionair dagblad voor Nederland, van 3 Maart 1935, was het volgende commentaar te lezen: ‘Enkele Hollanders zijn een half jaar geleden naar Parijs geweest. Nu gebeurt het natuurlijk wel eens meer, dat Hollanders naar Parijs gaan. De een gaat voor zijn taal, de ander voor zijn gezondheid, een derde voor zaken. Maar deze heren gingen om te protesteren tegen ...het fascisme. Er werd daar nl. in Parijs een anti-fascistisch Congres gehouden. En verneemt nu, hoe het twee Nederlanders, Du Perron en Menno ter Braak, corypheeën op het gebied der moderne Nederlandse letteren, daar vergaan is. In Groot Nederland heeft Du Perron eerlijk verslag gegeven.’ Vervolgens werd Du Perron geciteerd, die vertelde hoe de zaal leegliep toen Ter Braak sprak (zie EdP., V.W. 5, p. 82), waarna het slot van het commentaar luidde: ‘Is het niet prachtig: de grote Hollandse schrijver Ter Braak! In een lege zaal voor het Sovjet-karretje dravend, terwijl zijn vriend onderwijl zit te grinneken. Wat doen ze in de kou!? Du Perron heeft tenminste iets van z'n les geleerd. Laten we hopen, dat ook Ter Braak het Sovjet-tuig afwerpt.’
‘ik krijg tegenover te veel van die verdachtmakingen’ = Waarschijnlijk heeft Ter Braak ‘tegenwoordig’ i.p.v. ‘tegenover’ willen schrijven. Het is trouwens niet de enige vergissing in deze brief.
die beloofde spreekbeurt' = Ter Braaks lezing voor de anti-fascistische studenten in de Harmonie te Leiden was getiteld De Europese heldenkermis, n.a.v. de film La kermesse héroïque van Jacq. Feyder, die de N.S.B. in Den Haag aanleiding had gegeven tot het veroorzaken van relletjes. Blijkens een verslag in Het Vaderland, zei Ter Braak o.m.: ‘Zij (de marxisten) zijn niet rhetorisch en bewust internationalistisch, al doet men op het ogenblik in Sowjet-Rusland zijn best deze laatste eigenschap te verloochenen. Dank zij deze twee eigenschappen mag het Marxisme eerder aanspraak maken op de sympathie van hen, die de cultuur als een kostbaar goed verdedigen willen... Spr. schaarde zich achter Marxisme noch Huizinga. Hij betoogde, dat in de strijd tegen het fascisme, waarin men-
| |
| |
sen van diverse schakeringen elkaar vinden, de opportuniteit niet mag worden verworpen. Als opportuniteitspolitici dienen wij ons niet in een bepaald partijverband te schikken, doch ervoor te zorgen, steeds aan de zijde van de cultuur te staan. Bestrijding der phrase zij onze opgave...’
Ter Braak was zijn lezing aangevangen met het probleem van het nationalisme te stellen: ‘Dat in ieder zekere liefdegevoelens voor taal en geboorteland leven is normaal. De geboortegrond wordt evenwel uitgedijd tot het vaderland en het vaderlandsgevoel is niet algemeen menselijk. De taal is inderdaad een gemeenschappelijk bezit, dat een volk samenbindt. Wij allen zijn toegerust met een aantal gemeenplaatsen, die ons niet af te nemen zijn. De verbinding met de taal versterkt het vaderlandsgevoel. Dat een dergelijke gemeenschappelijke levensatmosfeer evenwel hysterisch wordt geïdealiseerd, is gevaarlijk. De dragers van het vals heroïsme maken zich schuldig aan taalvervalsing. De fascisten schreeuwen met veel pathos bepaalde grammaticale verbindingen als “belediging van het Nederlandse volk” of “de Nederlandse Leeuw”, die het reeële leven verbergen in plaats van het te onthullen. Deze hoogconjunctuur in de phraseologie maakt het mogelijk, dat Europa kort na de wereldoorlog voor een volgende oorlog gereedstaat.
De student, toekomstig intellectueel, heeft hier een taak. De tegenwoordige omstandigheden maken zijn a-politieke afzijdigheid van vroeger onmogelijk, want ook in ons land blijken de gemeenplaatsen en taalmaskers vat te hebben op sommige mensengroepen. Wat wil de student zijn: een soldaat in het grammaticale gemeenplaatsengelid of een mens met persoonlijke houding tegenover het leven en geen mechanische?
Er zijn verscheidene manieren om het vals heroïsme te bestrijden. Het heldendom bestaat, maar als algemeen recept is het een gemene leugen.’
| |
920
Pilsudzki = Jozef Pilsudski (1867-1935), Pools legerleider en staatshoofd. Hij had een belangrijk aandeel in de totstandkoming van de Poolse republiek na de eerste wereldoorlog. Met Nietzsche had hij inderdaad de snor gemeen en de borstelige wenkbrauwen.
| |
921
‘het boekje van Merz’ = Ein Mensch fällt aus Deutschland, door Conrad Merz, verscheen bij Querido te Amsterdam en werd 22 Maart 1936 door Ter Braak in Het Vaderland besproken. MtB., V.W. 6, p. 91.
‘het geremilitariseerde Rijnland’ = De linkeroever van de Rijn was, in strijd met het verdrag van Locarno, op 7 Maart 1936 door Duitsland geremilitariseerd.
Pos = H.J. Pos (1898-1955) werd in 1923 hoogleraar aan de V.U. in de algemene taalwetenschap en de klassieke letteren. Sedert 1932 doceerde hij wijsbegeerte te Amsterdam. Hij was redacteur van De Nieuwe Stem.
|
|