861. E. du Perron aan M. ter Braak
Parijs, Dinsdag. [22 Oktober 1935]
aant.
Beste Menno, Ontvangen: een brief, 2 artikelen in de krant, een uitknipsel over De Lang, een theerecept! Dank voor alles. Over De Lang schrijf je niets; wat moet ik daaruit opmaken? - Tenslotte een dossier! Dat vergat ik.
De 2 stukken zijn best; vooral dat over Kettmann. Je mag je wel wapenen-met een amerikaansche boksbeugel met punten bv. (voor fascisten precies niet te erg!) - als je met het schrijven van zulke stukken voortgaat.
Het ‘dossier’ is fraai. Ik bewonder Jan's diplomatieke vermogens en zijn koppigheid. Coenen is een ouwehoer in het quadraat. Dat ‘je hebt zoo'n haast, je bent zoo heet gebakerd’, dat telkens terugkomt!
Wat doet Vestdijk? Heeft hij - o, schrikbeeld! - het geld kunnen vinden, en willen uitgeven, om naar Brussel te gaan? Wil je hem vragen mij De Bruine Vriend te sturen, of kan jij mij die bezorgen? Als V. met 1936 in de redactie van Gr. Ned. plaats neemt, zal ik zorgen dat ik voor het December - nr. dat stuk schrijf, dat ik over hem schrijven wil.
Ik wacht op Huizinga, met ingevoegden C. Kool; en verder, met spanning natuurlijk, op de berichten over mijn ‘verweer’. En op proeven van Forum. Voor het slotnr. zal ik toch nog een panopticumpje leveren, om daar niet te ontbreken! (Hoe graag zou ik, inplaats daarvan, mijn stuk tegen Van Duinkerken erin zien staan!)
Het is vervelend dat de club van Rühmke-Kramers tot niets komt. Ik zou graag wat behoorlijks rapporteeren - eindelijk! - aan de mannen van Vigilance. Overigens voel ik persoonlijk verreweg het meest ervoor om ver weg te gaan: naar Indië (Bep màg van den dokter!) of anders naar Portugal!
Als je me de verzen van Kettmann stuurt, maak ik misschien een panopt. op rijm voor ZEd. cum suis; lijkt dàt je aardig? Dan sterven we met een antifascistische kreet op de lippen, even dapper als die leider in zijn tooneelstukje.
Jan komt Donderdag of Vrijdag hier.