waarde, zou ik voor Ant of voor Wim of voor van Crevel een schim zijn. Ik ben je werkelijk dankbaar voor dezen Wijdenes, want hij is een zoo ‘impossible man’, dat hij, als hij afscheid van je neemt aan het slot, alleen maar grinnikt om de ‘rol’ die hij in de dialogen heeft gespeeld. Die nuance karakteriseert weer het zwijgen, dat je vergeten hebt, dat voor mij in onze gesprekken altijd het belangrijkste en het vriendschappelijke was. De geamuseerde ironie, die je me op het eind toedicht, bestaat zeker, maar is een onderdeel van een veel samengestelder gevoel. Ook in de dingen die je me laat zeggen ontbreekt het hakkelen en zwijgen, je hebt me nog tot een veel te goed spreker gemaakt. Deze eerste, zeer vluchtige reactie zal ik later nog wel completeeren; maar ik wou je dadelijk alvast even schrijven, omdat ik het beeld Wijdenes op zichzelf zeer juist vind, maar juistheid sluit waarschijnlijk de ‘domme volheid’ uit. Als ik jou zou portretteeren, zou ik waarschijnlijk ook een juist, maar half beeld van je teekenen: een ‘impossible’ ter Braak, zich noemende en schrijvende du Perron. Zoo ook bij Wijdenes; je laat me al sprekende alle recht wedervaren, maar ik blijf een ‘impossible’ du Perron zich noemende en schrijvende ter Braak-Wijdenes. Maar eerlijk gezegd: op het complete beeld, dat ongetwijfeld Herman Robbers van mij zou teekenen, zou ik geen prijs stellen, en dit beeld is voor mij een prikkel om mij ervan te onderscheiden, om mijn bestaansrecht anders (en toch deels weer op dezelfde manier) te bewijzen. - Dit alles dus als voorloopige indruk, en in haast.
Ik heb nog een nieuwtje, dat je strikt geheim moet houden, behalve natuurlijk voor Bep; alleen Wim en Ant weten er verder van. Ik heb n.l. binnen een maand, nadat ik op het balcon van een tram plotseling een inval had gekregen, een comedie in drie bedrijven tegen de wapenfabrikanten geschreven; De Pantserkrant. Zonder eenige litteraire contrôle opgeschreven, in een soort woest protest tegen de Schneider Creuzots. Ik wil het stuk anoniem trachten gespeeld te krijgen, maar zend het jou eerst ter beoordeeling, nadat ik het heb getypt. Het thema is: een nachtredacteur van een krant, die pas aan de wapenhandelaars is over-